Een tiental zeilschepen met bollende zeilen naast elkaar.

De reis - Geschiedenis

De West-Indische Compagnie

De West-Indische Compagnie (WIC) was een handelsbedrijf in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De WIC heeft bestaan van 1621-1792.

De compagnie dreef handel op de ‘West’. Dit zijn de gebieden die grenzen aan de Atlantische Oceaan: West-Afrika en Amerika. West-Indië was de naam voor Brazilië, Berbice, Demerary, Essequebo, Suriname en de Antillen in het Caraïbisch gebied.

Handel

De WIC verdiende geld met:

  • Goederenhandel (onder meer textiel, geweren, buskruit, alcohol, ijzeren staven, goud, ivoor, suiker, koffie en cacao)
  • Kaapvaart (wettelijk toegestane piraterij)
  • Slavenhandel (mensen kopen in Afrika en verkopen in West-Indië)

De compagnie slaagde erin een deel van Brazilië te veroveren. In het huidige Ghana werd het fort Elmina veroverd. Het fort werd gebruikt voor de handel in tot slaaf gemaakt Afrikanen.

Organisatie

De West-Indische Compagnie was een landelijk bedrijf met vijf kantoren, in die tijd Kamers genoemd.

  • De Kamer Amsterdam
  • De Kamer Zeeland (Middelburg)
  • De Kamer De Maze (Rotterdam)
  • De Kamer Het Noorderkwartier (Hoorn)
  • De Kamer Stad en Lande (Groningen)

De Eerste en de Tweede WIC

De Eerste West-Indische Compagnie bestond van 1621-1674. In 1674 werd de compagnie opgeheven. Meteen werd nieuwe compagnie opgericht. De Tweede WIC bestond tot 1792. De compagnie hield zich voornamelijk bezig met slavenhandel. De WIC had tot 1734 het monopolie op de Nederlandse slavenhandel. Deze vorm van handel werd ook wel trans-Atlantische slavenhandel of driehoekshandel genoemd.

Trans-Atlantische slavenhandel of driehoekshandel

Schepen voeren vanuit West-Europa met handelsgoederen naar West-Afrika. Daar werden goederen geruild voor onder meer goud, ivoor en tot slaaf gemaakte Afrikanen. De Afrikanen werden verscheept naar West-Indië. Daar werden ze verkocht aan plantagehouders. De schepen keerden met goederen uit West-Afrika en West-Indië weer terug naar West-Europa.
Tussen 1674 en 1740 ondernam de Tweede West-Indische Compagnie 383 driehoeksreizen.

De vaarroute van een driehoeksreis. Bron: Wikipedia.

Zeeuwen en de slavenhandel

Tot 1730 had de WIC het alleenrecht op de slavenhandel tussen Afrika en Zuid-Amerika. Toen zij dat monopolie verloor, stortten particulieren zich op deze vorm van handel. De Vlissingse kooplieden handelden meestal alleen of met enkele kooplieden samen. In totaal ondernamen de Vlissingse kooplieden 311 driehoeksreizen.

De Middelburgse Commercie Compagnie

De Middelburgse kooplieden verenigden zich binnen de Middelburgse Commercie Compagnie (MCC). De MCC werd opgericht in 1720. In het begin dreef de compagnie handel op Europa en al snel ook op West-Indië en Afrika. Na 1730 werd de slavenhandel de meest belangrijke bron van inkomsten.

Driehoeksreizen

De eerste driehoeksreis van de MCC vond plaats 1732 vanuit Middelburg. De driehoeksreizen van de MCC gingen naar de Bovenkust (ongeveer het tegenwoordige Liberia en Ivoorkust) en de Goudkust (nu Ghana) en of naar de Benedenkust (het huidige Congo en het noorden van Angola). Vandaar voeren de schepen naar de Guyana’s (Suriname, Berbice, Essequibo en Demerary) en of naar Sint Eustatius en Curaçao. Vanuit het Caraïbisch gebied voeren de schepen weer terug naar Middelburg. Een driehoeksreis duurde gemiddeld 18 maanden.

In totaal ondernam de Middelburgse Commercie Compagnie 113 driehoeksreizen. De laatste driehoeksreis van de compagnie vond plaats in 1802. De MCC ging verder als scheepswerf en hield in 1889 op te bestaan.

Het snauwschip de Eenigheid in 3D.

De Eenigheid

Bouw

De Middelburgse Commercie Compagnie bouwde zelf haar schepen op de scheepswerf in Middelburg. Het schip de Eenigheid werd in 1758 te water gelaten. In 1759 werd het afgebouwd. Het schip de Eenigheid was een snauw: een relatief klein, snelvarend zeilschip.
De eerste twee reizen van de Eenigheid waren retourreizen naar Curaçao in de Caraïben. De derde reis (1761-1763) werd de eerste driehoeksreis van het schip.

Reis 1761-1763

De Eenigheid vertrok in 1761 vanuit Middelburg met handelsgoederen naar West-Afrika. Daar werden de goederen geruild tegen voornamelijk goud, ivoor en slaven. De tot slaaf gemaakte Afrikanen werden in het Caraïbisch gebied verkocht aan plantagehouders. De Eenigheid keerde met goederen van de plantages en de goederen uit West-Afrika terug naar Middelburg. Daar werden de goederen opgeslagen in grote pakhuizen. Daarna werden de goederen per veiling verkocht.

Logboeken

Er is veel over de driehoeksreizen bekend. Verschillende opvarenden hielden logboeken of journalen bij. Een logboek of journaal is een soort dagboek waarin werd opgeschreven wat er gebeurde.

De reis van het schip de Eenigheid in 1761-1763 is vastgelegd in een logboek van de opperstuurman Daniël Pruijmelaar. De scheepschirurgijn (dokter), Petrus Couperus, hield een journaal bij. Kapitein Jan Menkenveld schreef brieven en verslagen aan de directeuren van de Middelburgse Commercie Compagnie.

Handelsboek en monsterrol

Van alle goederen die meegingen aan boord werden lijsten gemaakt. In het handelsboek werden alle handelsverrichtingen genoteerd. Ook zijn er overzichten van bemanningsleden. Die overzichten worden monsterrollen genoemd.

Belangrijke documenten

Omdat al deze documenten bewaard gebleven zijn, weten we hoe de omstandigheden aan boord waren, wat voor weer het was, welke goederen vervoerd en verhandeld werden en wie de bemanningsleden waren. Logboeken, journalen, handelsboeken, monsterrollen en andere scheepsdocumenten zijn belangrijke archiefstukken omdat je daaruit precies kunt achterhalen hoe een driehoeksreis verliep.

Journaal van de scheepschirurgijn 1761-1763. Zeeuws Archief, Archief MCC, inventarisnummer 390