
Armoede is van alle tijden. De bestrijding ervan was overwegend een zaak van lokale, vaak kerkelijke autoriteiten. De wereldlijke overheid trad voornamelijk toezichthoudend op. Pas na de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) werd een stelsel van sociale wetgeving ingevoerd dat aan structureel ernstige sociale misstanden een einde maakte. Behalve armenzorg was er ook aandacht voor zorg voor zieken en ouderen.