Voor de rechter

Een voorouder die met de rechter in aanraking kwam is uit genealogisch oogpunt een geschenk uit de hemel. De registratie van zijn gang naar de rechter, door welke oorzaak dan ook, geeft inzicht in het wel en wee van jouw voorouder(s).

Voor een succesvol onderzoek is het belangrijk jezelf de volgende vragen te stellen:

Voor of na 1796/1811?

Een duidelijke breuk in de rechtspraak, die je ook terugziet in de archieven, is de invoering van de Franse regelgeving in Zeeland. In Zeeuws Vlaanderen gebeurde dat al in 1796, in Vlissingen in 1808 en in de rest van Zeeland in 1811. Die verschillende momenten van invoering worden in Zeeland meestal samengevat met de aanduiding ‘1796/1811’. De archieven gevormd vóór 1796/1811 worden de ‘oud rechterlijke archieven’ genoemd, de archieven gevormd vanaf 1796/1811 de ‘nieuw rechterlijke archieven’.

In welke regio?

Meestal is iemands woonplaats bepalend voor de keuze van een gerecht en daarmee het archief waarin iets teruggevonden kan worden. Vóór 1796/1811 was de rechtspraak meestal lokaal georganiseerd en had vrijwel iedere plaats een eigen gerecht. De archieven daarvan zijn in principe in beheer bij de gemeentearchieven. Vanaf 1796/1811 worden gerechten steeds meer gecentraliseerd in kantons en arrondissementen. De archieven daarvan zijn in beheer bij het Zeeuws Archief.

De algemene gegevens zoals de rechterlijke organisatie zijn per periode beschreven in twee afzonderlijke zoekgidsen:

Straf, civiel of buitengerechtelijk?

Iemand kan voor verschillende redenen met een rechter te maken krijgen. In de archieven is daarom meestal ook een driedeling te zien: strafzaken, civiele zaken en buitengerechtelijke zaken. In de eerste twee gevallen velt de rechter een vonnis. Als de overheid in de persoon van een aanklager iemand voor het gerecht daagt, is er sprake van strafrechtspraak of criminele rechtspraak. Als personen zelf om een uitspraak van een rechter vragen, is er sprake van civielrechtelijke of burgerlijke rechtspraak. Daarnaast trad een rechterlijke instantie vaak op bij de registratie van een grote variëteit aan rechtshandelingen op basis van diverse wetten: de buitengerechtelijke zaken. Daarin is vaak weer een tweedeling te herkennen: handelingen waarin aan de rechter een bepaalde beoordeling werd gevraagd (voogdij, curatele) en handelingen waarbij een gerecht eigenlijk meer als een soort ‘deponerings- en registratiekantoor’ optrad.

Omdat de situatie voor en na 1796/1811 zoveel verschilt, zijn de strafzaken beschreven in twee afzonderlijke zoekgidsen. Daarin wordt tevens ingegaan op de uitvoering van de straf. Voor de periode na 1796/1811 is vooral de samenhang met registraties van gevangenissen van groot belang.

En vanwege de grote variëteit in buitengerechtelijke zaken, zijn voor de meest voorkomende onderwerpen waar een rechter aan te pas kwam de volgende zoekgidsen beschikbaar: