Geboorteakten

Een geboorteakte is het eerste wettelijk bewijs van het bestaan van een persoon. Geboorteakten maken deel uit van de akten van de burgerlijke stand.

Of volgens het Woordenboek der Nederlandse Taal: “De geboorteakte is de akte of verklaring, die door de ambtenaar van de burgerlijke stand of een van rechtswege daartoe bevoegd persoon is opgemaakt, ten einde als wettelijk bewijsstuk te dienen van iemands geboorte in betrekking tot tijd, plaats en ouders, benevens andere bijzonderheden, bij de wet omschreven.”

Een oude man met hoge hoed kijkt in de camera.

Geboorteakten bekijken

Alle openbare Zeeuwse geboorteakten vind je in Zeeuwen Gezocht, de personendatabase van het Zeeuws Archief.

www.zeeuwengezocht.nl

Een geboorteakte maakt deel uit van de akten van de burgerlijke stand. De invoering van de burgerlijke stand begon in Zeeland in Zeeuws-Vlaanderen op 22 september 1796 en in Vlissingen op 1 april 1808. De overige delen volgden op 1 januari 1811.

Aangifte

Bovenaan de geboorteakte staat de datum van aangifte bij de ambtenaar van de burgerlijke stand vermeld. Nog steeds moet dit binnen drie dagen na de geboorte gebeuren, zon‑ en feestdagen niet meegerekend.

Aangever

Meestal is de vader de aangever, maar niet in alle gevallen. Als de vader ziek was, of afwezig bijvoorbeeld wegens actieve militaire dienst, werd de aangifte gedaan door een arts of vroedvrouw of door degene in wiens huis de bevalling had plaatsgevonden.

Getuigen

Tot en met 1934 werd de geboorteakte opgemaakt in aanwezigheid van twee getuigen. In veel gevallen is er een relatie tussen de aangever en de getuigen, bijvoorbeeld  familie of buren. Vaak ook traden de veldwachter en een secretarieambtenaar op als getuigen.

Het kind werd aangegeven met zijn officiële voornamen. Tevens staat vermeld hoe laat het kind is geboren en op welk adres in de gemeente. Daarna volgt de naam van de moeder.

De leeftijd van de vader, áls deze de aangever is, biedt een aanknopingspunt diens geboorteakte op te zoeken. Zo vormen de geboorteakten de bouwstenen voor een stamreeks.

Vondelingen

Een pasgeboren kind dat te vondeling is gelegd en wordt gevonden, moet door de vinder worden aangegeven bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. Van deze aangifte wordt een officiële geboorteakte opgemaakt. Met ‘pasgeboren’ wordt bedoeld dat het kind zo jong is dat de termijn voor aangifte van geboorte nog niet is verstreken.

De omstandigheden waaronder de vondeling werd aangetroffen, worden in de akte uitvoerig beschreven. Zo wordt onder andere de kleding genoemd en de leeftijd geschat. De aangever geeft de vondeling ook een voor‑ en achternaam, vaak ontleend aan de plek waar het kind aangetroffen is.

Daarna volgde dezelfde procedure als bij naamsveranderingen. De naam van het kind moest worden vastgesteld door de Kroon en vervolgens worden gepubliceerd in de Staatscourant. Er zijn in Zeeland in de 19e eeuw weinig pasgeborenen te vondeling gelegd.

Voorbeeld De peuter Jan Molstraat overleed toen hij 2 jaar was. Hij was vernoemd naar de straat waar hij kort na zijn geboorte werd gevonden. In de overlijdensakte is te lezen dat hij een ‘enfant trouvé’ was en overleed aan de Kousteense Dijk P44. Daar woonde ook één van de getuigen, Lambertus Pijll, samen met zijn vrouw Catharina van Staten. Zij waren vermoedelijk de pleegouders. De vondst van het jongetje is niet terug te vinden in de burgerlijke stand, die werd pas vanaf 1811 in Middelburg ingevoerd. Zeeuws Archief, overlijdensakten 1812 deel 2 nr 377, 31 augustus 1812.

Levenloos geboren kinderen

Als een kind dood ter wereld kwam of overleed voordat de aangifte van de geboorte plaatsvond, werd alleen een overlijdensakte opgemaakt.

Nauwkeurigheid

Geboorteakten zijn bijna altijd betrouwbaar omdat de gegevens daar met behulp van uittreksels aangeleverd werden en de akten werden opgemaakt in aanwezigheid van getuigen. De gegevens waren doorgaans van de vader van het aangegeven kind afkomstig.

Akte van erkenning

De geboorteakte van een buitenechtelijk kind bevat meestal alleen de naam van de moeder. Het gebeurde vaak dat een man die een ongehuwde moeder trouwde, haar kind als het zijne erkende of wettigde. Hij was dan niet altijd de biologische vader, maar werd wel de juridische.

Erkenning of wettiging wordt vermeld in de kantlijn van de geboorteakte van het kind. Een dergelijke aantekening in de marge wordt ook wel ‘kantmelding’ genoemd, en werd ook aangebracht als bij Koninklijk Besluit de voornamen of familienaam van het kind waren gewijzigd.

Enkele gemeenten in Zeeland registreerden de erkenning van ‘buitenechtelijke natuurlijke kinderen’ achterin het geboorteregister als afzonderlijke akte.