Arbeidsongeschikt wegens scheepsreparatie onder water, 1646

“… alsdat hij ten tijde dat denselven capiteijn slaechs was tegens drije fregatten, hemselffs heeft buijtenboort begeven om een sorgelijck leck […] onder water ontfangen te stoppen”

Resolutie 10 januari 1646

Timmerman Jan Heijndrixen is arbeidsongeschikt geraakt bij een oorlogshandeling en vraagt een uitkering aan.

Daniël Obbink, vrijwilliger bij het Resolutiën-project en medewerker van het Zeeuws Archief, koos een besluit dat hij hem herinnerde aan een liedtekst. “Ik moest bij deze resolutie gelijk denken aan het liedje ‘Noordzee’ van Boudewijn de Groot. De tekst is als volgt:

Daar zeilde op de Noordzee, de Noordzee wijd en koud
Een schip zo zwaar beladen met ‘s werelds ijdel goud
Daar kwam de Spanjaard dreigen te roven onze goud
Toen we voeren op de Noordzee, de Noordzee, de Noordzee
Al op de Noordzee wijd en koud
’t Was onze jongste makker, een jongen sterk en koen
Die sprak al tot den schipper: “Wat zult gij aan mij doen
Wanneer ik wil gaan zwemmen en ginds het Spaans galjoen
Doen zinken in de Noordzee, de Noordzee, de Noordzee
Al in de Noordzee zinken doen”
“Ik zal u geven zilver, een wapen en blazoen
Mijn eigen jonge dochter zal ik u huwen doen
Wanneer gij wilt gaan zwemmen en ginds het Spaans galjoen
Doen zinken in de Noordzee, de Noordzee, de Noordzee,
Al in de Noordzee zinken doen”
De jongen bad de hemel, sprong daarna overboord
En heeft in ’s vijands scheepswand drie gaten toen geboord
En van de trotse Spanjaard is nimmer meer gehoord
Op heel de wijde Noordzee, de Noordzee, de Noordzee
Op heel de Noordzee meer gehoord
Toen zwom hij naar het schip en de mannen juichten luid
Maar onze schipper gaf hem zijn dochter niet tot bruid
Al smeekte ook de jongen: “Haalt mij het water uit”
De schipper gaf de Noordzee, de Noordzee, de Noordzee
Gaf hem de Noordzee als zijn bruid
Toen zwom hij om het schip heen, hij was zo koud en moe
Vol bitterheid en wanhoop riep hij zijn makkers toe
“Och makkers haalt mij op, want ik ben het zwemmen moe
Mij trekt de koude Noordzee, de Noordzee, de Noordzee
Mij trekt de Noordzee naar zich toe”
De mannen redden hem toen, maar op het dek stierf hij
Na het een, twee, drie, in Godsnaam, dreef weg met het getij
De koene jonge zeeheld, veel jonger nog dan wij
En zonk toen in de Noordzee, de Noordzee, de Noordzee
En in de Noordzee weg zonk hij
WW, WIA, WAO, ZW, AOW, ANW en Wajong

“Gelukkig liep het de timmerman uit de resolutietekst beter af. Hij overleefde zijn koude avontuur en zijn loon werd ook nog doorbetaald tijdens zijn herstel. Iets wat destijds lang niet altijd vanzelfsprekend was. Van WW, WIA, WAO, ZW, AOW, ANW en Wajong was in de zeventiende eeuw in ieder geval nog geen sprake…”

Uniforme schrijfwijze bestond niet

“Bij het indiceren maken we alle getranscribeerde resoluties toegankelijk op onder andere persoonsnamen, geografische namen, namen van schepen en instituties. Het grote voordeel hiervan is dat alle namen in de index worden teruggebracht naar één uniforme schrijfwijze. Een dergelijke geüniformeerde spelling bestond in de zeventiende eeuw nog niet. Ik beschouw de index dan ook als een belangrijk onderdeel van onze uitgave, die de onderzoeker snel aan veel nieuwe informatie kan helpen.”

Transcriptie van de volledige resolutie

Op de requeste van Jan Heijndrixen, gevaren hebbende voor timmerman op den schepe van den capiteijn Abraham Crijnssen, verthoonende alsdat hij ten tijde dat denselven capiteijn slaechs was tegens drije fregatten, hemselffs heeft buijtenboort begeven om een sorgelijck leck bij het voors. schip onder water ontfangen te stoppen, ende dat hij in ’tselve werck door de koude soo is overloopen geweest dat hij genoechsaem voor doot binnen scheepsboort is opgehaelt geweest, doch daernae becomen sijnde hem soodanige crimpingen van zenuwen is overgecomen dat hij sijn leden onmachtich sijnde met groote miserije alnoch is gaende ende daerdoor onbequaem is sijn levensonderhout te winnen, ende versochte dat hem geduijrende de voors. sijne swackheijt ende onstaltenisse de gewoonlijcke gagie als timmerman mochte volgen, waerover wordende gedelibereert ende gesien de schriftelijcke verclaeringe van den capiteijn Abraham Crijnssen ende van den commissaris De Moor behelsende dat sijn gagie van twintich guldens ter maent op de rolle is betaelt ende goetgedaen tot den lesten februarii lestleden, is verstaen dat ten aensiene van den dienst bij den suppliant in desen gedaen hij sal genieten de gagie van twee ponden Vlaems ter maent voor den tijt van achtien maenden ingaende tzedert den stilstant van de voors. sijne gagie