De werkgroep Paleografie in Zeeland heeft de eeuwenoude charters uit het archief van de stad Veere getranscribeerd. Het oudste dateert uit 1349 en het jongste uit 1784.
Een charter is een bewijsstuk, akte, of oorkonde, en is vaak voorzien van een officieel zegel. De charters in het archief van de stad Veere zijn per tijdvak geordend in vier regestenlijsten. Een regestenlijst is een verkort oorkondenboek, of een catalogus, in het Latijn: regestum.
Paleografie is het lezen van oude handschriften. De leden van de werkgroep Paleografie in Zeeland (PaiZ) hebben 291 charters uit de periode 1349-1784 getranscribeerd oftewel overgezet in getypte vorm. Daardoor zijn de teksten gemakkelijker te lezen en zijn ze doorzoekbaar op de computer.
Transcripties charters Veere
Raadpleeg de transcripties in de Galerie van PaiZ via Google Drive. Behalve transcripties van de charters zijn er ook transcripties van andere stukken uit het archief van de stad Veere.
drive.google.comKijk voor foto’s of scans van de charters in de online archiefinventaris:
- Regestenlijst met charters uit de periode 1349-1499
- Regestenlijst met charters uit de periode 1500-1549
- Regestenlijst met charters uit de periode 1550-1599
- Regestenlijst met charters uit de periode 1600-1802
De regestenlijsten vermelden in totaal 331 stukken, geordend in vier tijdvakken en genummerd met de code CHV (charters Veere). Van die 331 charters zijn er helaas 40 vermist.
Geldzaken
Zoals gebruikelijk bij officiële verklaringen gaat het vaak om geld. Zo ook bij het oudste en jongste charter. Het oudste charter dateert 19 maart 1349. In het document is de kwijtschelding vastgelegd van een schuld van Veere aan de heer van Veere. Het ging om een aanzienlijk bedrag dat Veere had uitgegeven aan de vesten, de verdedigingswerken rondom de stad. Het jongste charter is getekend op 30 augustus 1784. Het is een brief van de Gecommitteerde Raden oftewel het dagelijks bestuur van de Staten van Zeeland en betreft de verlenging van de belastingvrijstelling voor het bezit van huizen.
Ontstaan van Veere
De plaats Veere is relatief laat ontstaan als een nederzetting bij het veer naar Kamperland. De monding van een geul die ter plaatse van het veer uitmondde in de Lemmel (nu het Veerse Meer) bood vissersschepen een beschutte ligplaats.
Veere viel onder de ambachtsheerlijkheid Zanddijk. Een lid van de familie Van Borsele was de ambachtsheer van Zanddijk.
De nederzetting groeide dankzij de haringvisserij en de vrachtvaart. In het artikel ‘De stad’ geeft auteur Peter Henderikx een globaal beeld van het ontstaan van Veere:
- 1286 – Het bestaan van Veere met haven, molenwater en bebouwing aan weerszijden van de haven blijkt voor het eerst uit een oorkonde van dit jaar.
- 1346 – Uit een oorkonde van graaf Willem IV van Holland en Zeeland voor Wolfert III van Borsele blijkt dat Veere dan een afzonderlijke en vrije heerlijkheid is.
- 1350 – Uit deze tijd dateert waarschijnlijk de keur die bewaard is in een handschrift van ca 1500. Deze bevat vooral artikelen op het gebied van de lage jurisdictie. Omstreeks deze tijd ook wordt de stadsversterking aangelegd.
- 1477 – Veere wordt competent op het terrein van de hoge rechtsmacht.
De heren van Borsele
Zonder twijfel is de opkomst van Veere en de latere groei tot een voor die tijd middelgrote stad van ca. 4.000 inwoners te danken aan de rijkdom, macht en positie van de heren van Borsele. Deze zetelden op het kasteel Sandenburg.
De heren van Borsele hadden in Zeeland en in andere delen van het Bourgondische rijk, later het Habsburgs-Bourgondische rijk, en zelfs daarbuiten veel bezittingen. Daarbij moet in de eerste plaats gedacht worden aan hun uitgestrekte bezit op Walcheren.
Walcheren was een eiland dat door zijn strategische ligging op de route naar de handelsmetropool Antwerpen de sleutel van vitaal belang. Het feit dat de ‘Walcherse rede’ aan de oostkant van het eiland de grootste natuurlijke ankerplaats van Europa was, versterkte het belang van Walcheren nog eens.
Verder hadden de Van Borseles belangrijke bestuurlijke functies, buitenlandse connecties en veel zeggenschap in zeezaken. Veere kon zich vooral door hun positie en relaties ontwikkelen tot een handelsplaats van betekenis en bijvoorbeeld de Schotse stapel naar zich toe trekken.
Stadhuis en stadswapen
Dat Veere een stad was door en van degenen die op het kasteel Sandenburg zetelden, komt goed tot uitdrukking in de gevel van het stadhuis. De opdrachtgevers voor de bouw van het stadhuis zijn de heren en vrouwen van Veere die in verheven positie in de gevel zijn aangebracht. Twee van hen, Anna van Borsele en Adolf van Bourgondië, waren nog in leven toen hun beelden geplaatst werden.
Ook in het stadswapen met daarin opgenomen het wapen van de Van Borseles komt de afhankelijkheidsrelatie tot uitdrukking. Veere was bij uitstek een heerlijke stad met een heerlijk gezag. Keizer Karel V verhief de heer van Veere zelfs tot markies.
Hendrik II van Borsele
De prominentste Van Borsele na Wolfert I (ca. 1245 – 1299) was Hendrik II (1404 – 1474). Inmiddels had Veere stadsrechten gekregen en was het voorzien van wat een stad ook uiterlijk tot een stad maakte: een stadsmuur. De visserij, met name de haringvangst, was belangrijk voor de stad. Daarnaast was de handelsvaart tot bloei gekomen, onder andere doordat Veere vrijdom van de Hollandse en Zeeuwse grafelijke tollen verkregen had.
Onder het lange bewind van Hendrik II zette de groei van de handel door en begon voor Veere de periode van zijn grootste bloei. In 1433 werd de hertog van Bourgondië, Philips de Goede, graaf van Holland en Zeeland. Om de belangrijkste machthebbers in zijn groeiende rijk aan zich te binden stichtte hij de Orde van het Gulden Vlies, een orde waarvan het lidmaatschap veel prestige gaf. Ook de heer van Veere werd Vliesridder.
Hendrik was zonder twijfel de machtigste edelman in Zeeland. Hij was rijk en wist zijn bezittingen sterk uit te breiden. Hij had veel belangen in de scheepvaart, en hij had connecties met aanzienlijke personen in het buitenland, bijvoorbeeld met de koningen van Frankrijk en Engeland. Bovendien wist hij een relatieve onafhankelijkheid te bewaren ten opzichte van de landsheer, die hem nodig had vanwege zijn machtspositie en expertise in zeezaken.
Stof tot onderzoek
Met de wording van de stad ontstonden stedelijke instellingen:
- wet en raad die regels stelden met betrekking tot het bestuur van de stad, belasting hieven enzovoort
- leden van wet en raad spraken tevens recht in de stedelijke vierschaar. Bij de rechtspraak moet aangetekend worden dat het ressort groter was dan de stad Veere.
- er werden gilden gevormd
- zorg voor zieken en hulpbehoevenden werd georganiseerd.
Bewaard gebleven documenten uit de betreffende tijd bieden zicht op het functioneren van een en ander.
Hoe het ontstaan en de groei van de stedelijke instellingen zich precies heeft voltrokken en hoe het stadsbestuur zich ‘emancipeerde’ van de dominante positie van de heer, dat is stof voor nader onderzoek.
Paleografie in Zeeland
Lees meer over de werkgroep Paleografie in Zeeland
/over-ons/werkgroep-paleografie-in-zeeland/- Peter Henderikx, De stad. Ontstaan en ruimtelijke ontwikkeling van Veere tot ca. 1400. In: Ellen Vreenegoor en Jan Kuipers (red.), Vondsten in Veere. Middeleeuwse voorwerpen uit een beerput van huis ‘In den Struys’. Abcoude 1996, 12-19.