Burenruzies zijn van alle tijden. Dat wist Passchier de Meester ook. Als predikant van Biggekerke trad hij in 1625 op als Rijdende Rechter in een conflict over, jawel, een schutting.
Biggekerke ligt op een uur en kwartier wandelen vanaf Middelburg, hoofdstad van Zeeland. De kerkenraadsnotulen uit de jaren 1583-1639 geven een levendig beeld van een kleine parochie met parochianen die niet altijd in de pas lopen. Gelukkig bewaakt de predikant de vrede en grijpt hij af en toe in, met meer of minder succes. Merkwaardig is dat de voorvallen een grotere overeenkomst met het leven vandaag de dag vertonen dan je zou verwachten.
Uit de serie Bonje in Biggekerke, aflevering: Rijdende Rechter
Om de tuin
Wanneer twee buren het op zijn zachtst gezegd ‘niet zo goed met elkaar kunnen vinden’, weten we dat mr. Frank Visser altijd bereid is te bemiddelen als zaken uit de hand dreigen te lopen. Een camera erbij en goede kijkcijfers zijn gegarandeerd. We kennen allemaal in onze omgeving wel een driftige ‘Donald Duck’ en een ‘buurman Bolderbast’ die elkaar de tent uitvechten.
In de 17e eeuw was Rijdende Rechter mr. Frank Visser echter nog niet geboren en waren auto’s en televisiecamera’s nog lang niet uitgevonden. Gelukkig bestonden er wel rijdende rechters te paard, én waren er kerkenraadsvergaderingen! We verplaatsen ons een kleine 400 jaar terug in de tijd, naar het jaar 1625, en zoomen in op Biggekerke.
Daar zien we twee geburen, genaamd Jan Verstelssen en Cornelis Luenissen Huyse. De eerste is een vriendelijk man van onbesproken gedrag, meermalen ouderling geweest in de lokale kerkgemeente en altijd voor rede vatbaar. De tweede is een raddraaier die het liefst doet wat niet mag, andere mensen tegen de schenen schopt en altijd het hoogste woord voert. Hij is zelfs al een tijdje niet meer welkom is bij de avondmaalsvieringen.
heftighe woorden aengaende ’t onderhouden van houten schutsels
De twee hebben al lange tijd ‘heftighe woorden aengaende ’t onderhouden van houten schutsels’ die tussen hun beider erven staan. Het zal geen verrassing zijn dat verreweg het meeste kabaal uit de tuin van Cornelis vandaan komt…
Omdat de ruzie over de schutting almaar voort blijft duren, voelt de Biggekerkse Rijdende Rechter, mr. Passchier de Meester, predikant aldaar, zich genoodzaakt orde op zaken te stellen. In een tijd zonder scheiding tussen kerk en staat was het heel normaal dat de lokale kerkenraad optrad in een in onze ogen louter juridisch geschil.
Inspectie ter plekke
Mr. Passchier wil dat beide heren een overeenkomst ondertekenen. Daarin komt te staan dat ze beide zorg dragen voor het onderhoud van de schutting. Van de brave Jan Verstelssen verwacht hij alle medewerking. Dat zal het probleem dus niet zijn. Cornelis Huyse in het gareel krijgen zal lastiger worden. Mr. Passchier weet dat als hij A zegt, Cornelis om te pesten B zal zeggen, enzovoorts.
Toch is het begin van de zaak bemoedigend, want tot onze grote verbazing komt Cornelis Huyse zélf met het idee van een oculaire inspectie van het strijdperk. Op woensdag 4 juni vraagt hij mr. Passchier ‘mede te willen gaen om te sien de saken daer het different om was’.
De plaats in kwestie ligt niet ver weg, net even buiten het dorp, richting de duinen. Op de weg ernaartoe moppert Huyse ‘datter soo hooghe en veel woorden waeren gevallen’ en, zegt hij koppig, dat ‘het defferent alleen was over seeker muerken’ en niet over een schutting. Dat is een verrassing voor Passchier de Meester.
Aangekomen kijkt hij om zich heen, maar ziet niets dat op een muurtje lijkt. Tot hij vlak voor zijn voeten een laag, door mos overgroeid muurtje ontwaart. Niet veel verderop staat de statige, enigszins vervallen schutting waar het eigenlijk over zou moeten gaan.
Passchier de Meester houdt zich goed en zegt toe ‘de sake de broederen des kerckenraets aen te dienen ende syn devoir [= zijn best, zijn plicht] te doen dat ’t voorseyde muerken half ende half soude onderhouden werden ende dat Cornelis Luenissen dan ’t voorseyde schrift soude onderteeckenen’.
Of Cornelis Huyse dan komende zondag bij de kerkenraad kan komen om zijn handtekening te zetten. Maar deze heeft, halsstarrig als hij is, eigenlijk helemaal geen zin om een schriftelijke belofte te doen en ‘begeerde, alsoo hy t’sondachs daeraen een bruyloft hadde, dat ’t tot acht dagen daerna soude uutgestelt werden’.
Voor de kerkenraad
Voor zondag 15 juni 1625 lijkt Cornelis Huyse geen smoes hebben weten te verzinnen en komt hij dan toch opdagen, ‘den kerckenraet in vollen getalle versamelt synde’. Ook buurman Jan Verstelssen is aanwezig. Plechtig wordt overeengekomen ‘datt ’t voorseyde muerken soude onderhouden werden half en half ende dat daeraf oock een schrift soude gemaeckt werden ende, dat gheschiet synde, beijde de contracten, het een met het ander, van beyde syden onderteeckent [sal worden], d’welck Cornelis Luenissen voorseyt, ten aenhooren van alle de broeders daer tegenwordich [sijnde], toeseijde en belofde te sullen doen’.
Over een paar weken komen we weer bijeen en gaan we heldere afspraken maken en de overeenkomst ondertekenen die we met z’n allen vanmiddag hebben opgesteld, zegt mr. Passchier. En daarna doe ik uitspraak.
datt ’t voorseyde muerken soude onderhouden werden half en half
Een maand later, op zondag 13 juli, is het dan eindelijk zover. Wederom is iedereen aanwezig. Dit is de langverwachte zitting waarop Passchier de Meester zijn uitspraak gaat doen. Maar gaat Cornelis Huyse zijn belofte nakomen? Dit hoeft niet lang te duren, zou je denken. Alleen wat formaliteiten, alles is al uitgedacht en voorbereid.
Tot de uitspraak
Op het laatste moment verzoekt Cornelis met veel kabaal ‘eenighe woorden in ’t schrift uutgedaen te werden’, wat prompt gedaan wordt. Dan begint onze Bekerkse Rijdende Rechter aan zijn uitspraak. Iedereen kijkt gespannen toe. Maar net op het moment dat hij wil afsluiten met de gevleugelde woorden ‘dit is mijn uitspraak en daar zult u het mee moeten doen’, staat Huyse op en ‘retracteerde hy syn woort ende belofte ende seggende dat hy noyt beloft en hadde te teeckenen, heeft hetselve geweygert ende seer obstinaetlycken [= halsstarrig, koppig] sonder eere of schaemte blyven loochenen en weygeren’.
Wat er in de uren hierna verder gebeurd is, weten we jammer genoeg niet. De aantekeningen over deze zaak houden hier op.
Wat we wel weten is dat Cornelis Huyse in de periode hierna nog lange tijd is afgehouden van de avondmaalsvieringen en pas een jaar later (!) de overeenkomst ondertekend heeft.
Nota Bene
De tekst van de tevoren, tijdens de bijeenkomst van zondag 15 juni opgestelde concept-overeenkomst luidt:
‘Den 15 junii 1625 syn andermael geaccordeert Cornelis Luenissen, eygenaer van de voorseyde Poelen in ’t voorseyde accort geroert, met de diaconen ofte armbesorgers van Bekercke aengaende den scheytmuer tusschen de twee armhuyskens gestaen tusschen den Cleynen Poel ende ’t armhuys daer Jan Verstelssen tegenwordich in woondt, wesende het hoeckhuys van de straete na den duynen, ende tusschen de erve van Cornelis Luenissen gaende met de voorseyde Grooten ende Cleenen Poel, dat den voorseyden muer van nu voort zal werden onderhouden met halve oncosten, d’een helft by den voorseyden Cornelis Luenis ofte degene die na hem de voorseyde huysen genaempt ten Grooten en Cleynen Poel naer desen sullen toecommen ende eygen syn ende de ander helft by de diaconen ofte armbesorgers deser prochie met haer aencleven. Dit oock aldus ter goeder trouwe gedaen ende van beyden syden onderteeckent ten overstaen en bijwesen der onderschreven.’
Archief Hervormde Gemeente Biggekerke, toegang 583, inv.nr 2 (tweede notulenboek kerkenraad) f. 56. Open de archiefinventaris
Het contract is te vinden in inventarisnummer 41, folio 258 verso. Het is niet gedigitaliseerd. Open de archiefinventaris
Het schijnt dat al in 1566 in Biggerkerke de Hervormde godsdienst werd uitgeoefend, aldus de 19e-eeuwse historicus Van der Aa. Omstreeks 1850 telde het gehucht circa 500 inwoners. Er was een school en de kleine kerk had geen orgel. De Hervormde Gemeente maakte deel uit van de Classis Walcheren, ring Vlissingen. Het dorp ligt op een uur en een kwartier wandelen van Middelburg. Tegenwoordig wonen er zo’n 900 mensen in Biggekerke. Er is geen school. De kerk staat er nog.
Lees meer over Biggekerke
- Biggekerke in het Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden door A.J. van der Aa (Gorinchem 1840)
- Biggekerke. Zijn burgerlijke en kerkelijke geschiedenis, door K. Wielemaker, Hoofd der Christelijke School aldaar (Middelburg 1903)
Passchier de Meester was een telg van een Middelburgse familie. Hij werd in 1601 predikant van Biggekerke, direct na zijn afstuderen, en bleef dat tot in 1639, het jaar van zijn overlijden. Hij heeft nooit een andere gemeente gediend, afgezien van een kort ‘bijbaantje’ in Calais in 1602.
Het was in die tijd geen sinecure om predikant te zijn. Omdat in het openbare leven zeer strikte kerkelijke regels golden om ‘onchristelijke gedrag’ zoals feestvieren, cafébezoek en sporten uit te bannen, en de bevolking na het harde werken zo af en toe wel eens zin in een verzetje had, was de kerkenraad altijd druk doende met corrigerende maatregelen en het opleggen van sancties, zoals het afhouden van zondaars van de Avondmaalsviering.
Passchier en zijn collega’s van de Biggekerkse kerkenraad hebben hier zowat een dagtaak aan gehad. Getuige de lengte en nauwkeurigheid van zijn kerkenraadsnotulen hechtte hij groot belang aan het vastleggen van alles wat hij deed om de gemeente in harmonie en godzaligheid te laten bestaan. In de notulen staan zo nu en dan verwijzingen naar besluiten van een week, maand of jaar geleden.
Passchier de Meester moet een bijzondere man geweest zijn. Een ding is zeker: hij had een olifantenhuid en een incasseringsvermogen om u tegen te zeggen.
Jan-Willem Besuijen is vrijwilliger bij het Zeeuws Archief. Hij transcribeerde de notulenboeken van de Hervormde Gemeente Biggekerke. Zijn transcripties zijn opgenomen in de archiefinventaris van de Hervormde Gemeente Biggekerke.
Notulenboek
Blader door het notulenboek van de Hervormde Gemeente Biggekerke. Kijk op scan 32 oftewel folio 56 voor het verhaal over Jan Verstelssen en Cornelis Luenissen.
hdl.handle.net