Na 35 jaar in het vak neemt archivaris Ad Tramper afscheid van het Zeeuws Archief. Nadat hij decennia gemeentearchivaris van Vlissingen was, ging hij in 2020 met het Vlissingse archief mee naar het Zeeuws Archief. In dit afscheidsinterview staat hij stil bij de meerwaarde van het archief van een ‘bijzonder stadje’ en talloze smeuïge anekdotes over de hoogten en dieptes van zijn loopbaan.

‘Op de middelbare school vond ik geschiedenis het enige leuke vak. Daarom heb ik een avondopleiding voor leraar geschiedenis gedaan. Intussen werkte ik bij een nutsbedrijf. Daar heb ik veel gelachen en weinig geleerd.
‘Dus: ik kon daar niet altijd blijven, wat ging ik nou doen met mijn leven? Ik vond de inhoud van de opleiding wel leuk, maar dat lesgeven lag me denk ik toch niet helemaal.’
Dat zou later in Vlissingen ook weleens blijken. ‘We ontvingen hier regelmatig schoolklassen. Dan hielp het dat ik een onderwijsdiploma heb: de leraar in mij vond het wel leuk. Maar het was vooral lekker als ze weer vertrokken waren. “Veel succes”, zei ik altijd tegen die docenten.
‘Uiteindelijk kreeg ik na wat omzwervingen de kans om in september 1989 een betaalde stage te doen bij het Rijksarchief in Zeeland, een van de voorlopers van het Zeeuws Archief. Ik ben geen opberger: archiveren als zodanig vind ik niet zo interessant. Moderne archieven boeien me weinig, het gaat mij om terugkijken in de tijd. Bij het Rijksarchief kreeg ik de kans om daarmee bezig te zijn.
Toen heeft de recherche me wel even scheef aangekeken
— Archivaris Ad Tramper

Gestolen
‘Op vrijdag volgde ik een opleiding in archivistiek en de rest van de week bracht ik het in praktijk. Ik heb toen heel veel geleerd. Over oud schrift ontcijferen, archiefrecht en de opbouw van een inventaris bijvoorbeeld.
‘Mijn eindopdracht was het opmaken van een inventaris van de archieven van de Nederlands-Hervormde gemeente in Rilland-Bath en de garnizoensgemeenten van de nabijgelegen forten Lillo en Liefkenshoek. Ik was de eerste die dat met de computer deed, of dat althans probeerde te doen.
‘Mijn begeleider was Toon Franken, nog steeds vrijwilliger bij het Zeeuws Archief. Na veel herzieningen en aanpassingen kon ik dan eindelijk mijn eerste inventaris opleveren. Prompt werd de week daarna het avondmaalszilver van Rilland-Bath gestolen. Toen heeft de recherche me wel even scheef aangekeken. Geintje hoor!’
Ik schrok me groen toen hij uitstapte
— Archivaris Ad Tramper
Klokhuis per lift
Het ging in de beginjaren van zijn loopbaan als archivaris wat minder professioneel toe dan vandaag de dag bij het Zeeuws Archief: ‘Rijksarchivaris Dekker durfde een sigaar op te steken in het archiefdepot. Dus ja, wat wil je dan dat medewerkers doen?
‘Ik liep een keer met een appel het depot in. Je moet toch ergens heen met het klokhuis. Dat legde ik in de kleine archieflift naar boven. Ik deed er een briefje bij voor de ontvanger: ‘kun je mijn klokhuis even weggooien?’.
‘Overigens heeft er ook weleens een dienstweigeraar dat boekenliftje genomen. De installatie was helemaal niet voor mensen bedoeld en ik schrok me groen toen hij uitstapte. Het leek me maar een claustrofobische onderneming.
Ruilen
‘In 1991 kwam er een vacature bij het gemeentearchief Vlissingen en ben ik daar aan de slag gegaan. Ik was net nieuw, had geen ervaring, maar er was veel ruimte om te pionieren. Advies en inspectie (toezicht houden op en adviseren over naleving van de Archiefwet, red.) stonden nog in de kinderschoenen. Onze belangrijkste uitdaging was om het archief op het netvlies van de Vlissinger te krijgen.
De huisvesting was van niveau. ‘Ik had een leuke werkkamer. We hebben in Vlissingen weleens een burgemeester gehad die het best aardig deed. Maar een aantal ambtenaren moest hem niet. Op een dag kwam hij kijken bij het archief en hij was nogal enthousiast over mijn kamer. Mijn idee was: “ruilen?” Zijn antwoord: “Dat zouden ze wel willen op het stadhuis!”’
Nee zeggen was soms ingewikkeld. Bijvoorbeeld bij iemand die niet meer lang te leven had en hoopte dat zijn levenswerk bij ons ondergebracht werd
— Archivaris Ad Tramper
Levenswerk
‘Het is weleens gebeurd dat we een borrel in een cafeetje hadden. De volgende morgen belde er dan een medewerker op: Ad, mag ik vandaag vrij? Daar deed ik niet zo moeilijk over.
‘Maar ik heb in mijn rol op het gebied van acquisitie ook vaak nee moeten zeggen, dat kan ik gelukkig ook wel. Heel veel zaken horen puntje bij paaltje niet in een gemeentearchief thuis en heb ik dus geweigerd. “We doen hier aan selectie aan de poort”, zei ik altijd: ik hield kantoor naast de ingang.
‘Toch was nee zeggen soms ook wel ingewikkeld. Bijvoorbeeld bij iemand die niet meer lang te leven had en hoopte dat zijn levenswerk ondergebracht kon worden in het archief.
‘We hebben soms ook mooie collecties binnen weten te halen, zoals de fotocollectie van Dert, die Vlissingen vele decennia fotografeerde en de Tweede Wereldoorlogcollectie Van der Burght. Dat waren projecten met een lange adem.’

Fotocollectie Dert
Ontdek hier het werk van de familie die een eeuw de 'huisfotograaf' van Vlissingen was.
/onderzoek-het-zelf/archief/Bezuinigen
Het waren niet de enige uitdagingen die Ad tegenkwam. Vooral in het tweede decennium van deze eeuw werden de financiële en organisatorische uitdagingen steeds groter.
‘Het kostte veel energie om bezuinigingen tegen te houden. Op een bepaald punt werd er gevraagd hoeveel geld we nodig hadden om het hele archief te digitaliseren. Toen ben ik gewoon lekker hoog begonnen, bij een bedrag van twee miljoen, en heb daar wat vanaf “bezuinigd”.
‘“Als jullie dit archief digitaliseren, dan kunnen jullie toch dicht”, werd op een gegeven moment op het stadhuis gezegd. Dan snap je dus niet dat wij niet een stel hobbyisten zijn, maar een vitaal informatiecentrum.
Als archivaris ben je het historisch geweten
— Ad Tramper, archivaris
Politie
‘Want er gebeurde altijd wel wat in Vlissingen. En heel vaak waren wij daarbij betrokken. Het is een bijzonder stadje: met de schaal van een provincieplaats, maar Randstadproblematiek.
‘Soms belde de politie; wilden ze acuut bepaalde informatie hebben, voor wat ik maar even lopende zaken zal noemen. Daarbij ben je natuurlijk ook de beheerder van kostbare historische kennis. Op een gegeven moment was er een plan om het landingsmonument bij Uncle Beach naar de buitenkant van de zeedijk te verplaatsen, waar het oorspronkelijk ook thuishoort.
‘In de buurt waar het beeld stond, was men daar erg op tegen. Als archivaris ben je dan een beetje het historisch geweten, die kan zeggen hoe het zit. Uiteindelijk is het beeld gelukkig wel weer op z’n plek gekomen.’
Briefje van de loodgieter
In 2015 bestond Vlissingen 700 jaar. Voor Ad een hoogtepunt: ‘dat was echt wat voor mij. Ik heb toen heel wat activiteiten georganiseerd, waaronder een aantal studiemiddagen.

‘Er was ook een speciale jubileumvlag. Bleek het een beetje een slechte kwaliteit vlag te zijn: na een tijdje was de achterste 0 van het cijfer 700 afgewaaid. “Over een tijdje bestaan we nog maar zeven jaar”, zei ik toen de burgemeester verbaasd naar de gescheurde vlag keek.
‘De restauratie van het beeld van Michiel de Ruyter in 2011 was nog zo’n hoogtepunt. Er werd een koker in het beeld teruggevonden, die erin was gestopt als een soort tijdcapsule. Die gingen we tijdens een officieel moment openmaken.

‘Ik kan je verklappen dat hij eerder al een keer opengemaakt is en dat ik er als eerste een kijkje in mocht nemen. Dat was erg leuk. Er zat naast de officiële documenten een heel klein briefje in, met de naam van de loodgieter die het geheel in 1894 gemaakt en gesloten had. Dat is een van de leukste archiefstukken die ik in al die jaren ben tegengekomen.’
Ik ben een vrijbuiter
— Archivaris Ad Tramper
Verhuizen
Uiteindelijk verhuisde het gemeentearchief Vlissingen in 2020 naar het Zeeuws Archief. ‘Je kunt interviews met mij terugvinden waarin ik zeg dat het gemeentearchief in Vlissingen hoort en dat je het niet zomaar mag lossnijden uit zijn fysieke omgeving.
‘Toch was ik er voorstander van om met het Zeeuws Archief te gaan praten. Er bleven maar bezuinigingen boven ons hoofd hangen en bepaalde ontwikkelingen maakten het voor de toekomst wel erg ingewikkeld om een zelfstandig gemeentearchief te blijven. Zodoende zijn we uiteindelijk bij het Zeeuws Archief ondergebracht.
‘We hebben in Vlissingen mooie dingen bereikt. Het archiefbeheer is geprofessionaliseerd. Ook was er bij de verhuizing al flink wat gedigitaliseerd en toegankelijk gemaakt. Sommige data van het gemeentearchief Vlissingen wordt nu zelfs gebruikt om AI-modellen te trainen.’

Vlissingen
Ontdek alles over de geschiedenis van Vlissingen op onze speciale Vlissingen-pagina.
/onderzoek-het-zelf/onderzoek-zeeland/vlissingen/Dwars genoeg
De gemeentearchivaris verhuisde met twee kilometer archieven mee naar Middelburg. ‘Ik ben een beetje een vrijbuiter, een generalist. Nu moest ik specialist worden. Het gaat hier ook allemaal wat meer procedureel toe. Ik zie het nut daar soms wel van in, maar het past wat minder bij mij. Zelf handel ik het liefst in de geest van de wet.
‘Toch kan ik zeggen dat ik bij het Zeeuws Archief de ruimte kreeg om mijn weg te vinden. Ik kon gaan voor dingen die ik belangrijk vond. En anders ben ik dwars genoeg. Ik zei ook weleens simpelweg nee tegen de directie.
Als wij in de oorlog geleefd hadden, zouden we de hele nacht boeven gevangen hebben natuurlijk
— Ad Tramper, archivaris
Oorlog
‘Een mooi project dat ik de afgelopen tijd gedaan heb, was het begeleiden van het onderzoek Lokaal besturen tussen bezetter en burger (naar het handelen van lokale bestuurders in de Tweede Wereldoorlog, red.). Dat was wel intrigerend hoor. Want ja, hoe zou je nou zelf gehandeld hebben hè?
‘Als wij in de oorlog geleefd hadden, zouden we de hele nacht boeven gevangen hebben natuurlijk. Maar om het met een woord van Engel Reinhoudt te zeggen: “Ao j’ wakker wordt, zitte d’r mè weinig in ’t kot”’ (als je wakker wordt, zitten er ontnuchterend weinig boeven in de gevangenis).

Lokaal besturen tussen bezetter en burger
Hoe functioneerden bestuurders tijdens de Tweede Wereldoorlog? En hoe werden zij na de oorlog beoordeeld? Ontdek alles over het onderzoek daarnaar.
www.ru.nlGevleugeld advies
Het citaat is typerend voor Ad. Mensen kennen hem als iemand die zaken vaak relativeert met Zeeuwse nuchterheid, half verstopt in ambigue en soms wat cryptische spreuken.
Tegen de waan van de dag en al te modieuze keuzes, haalt hij graag een mild-sarcastische tekst aan van de Zeeuwse dialectrockband Surrender:
‘Ao j’ d’r bie wil ore, za j’ mie een Solex score’ (als je erbij wilt horen, zul je met een Solex scoren).
Ieder mens speelt voortdurend een rol. Maar in die rol moet je wel voor tachtig procent met jezelf door een deur kunnen
— Ad Tramper, archivaris
Jongere collega’s krijgen soms een gevleugeld advies: ‘het gaat in het leven niet om hoe gelukkig je bent, maar of je om kunt gaan met weerstand.’
Die houding komt ergens vandaan. ‘Begin jaren negentig heb ik een paar maanden thuisgezeten met een depressie. Daardoor kan ik dingen nu beter relativeren. Als ik er niet ben, gaat alles ook gewoon door. En je moet doen wat je leuk vindt. Ieder mens speelt voortdurend een rol. Maar in die rol moet je wel voor tachtig procent met jezelf door een deur kunnen.’
Het zou leuk zijn als ik in 2026 een boek kan opleveren
— Archivaris Ad Tramper
Overal een tijd van
Hij heeft het interview zelf al weken tevoren een Zeeuwse werktitel gegeven: ‘D’r is overaol een tied van’. De interviewer denkt dat die benaming wel uit de lucht gegrepen zal zijn, maar dan ken je Ad nog niet.
‘Ik kom graag op Terschelling. Waarom: het is een eiland. Het is twee uur varen en niet iedereen neemt die moeite. Erg fijn dus dat ze wegblijven. We gaan vooral naar de oostkant van het eiland. Veel natuur en stranden. Daar kwam ik eens een grafsteen tegen, met erin gegraveerd: “er is overal een tijd van”.
‘Zo is het. Het is mooi geweest. Maar ik moet de komende tijd wel het gevoel hebben dat ik iets nuttigs omhanden heb. Er moet een reden zijn om uit je bed te komen.’
Er zijn denk ik niet zoveel mensen die eerst de Matthäus Passion en niet veel later een plaat van Normaal opzetten
— Archivaris Ad Tramper
Bevelander
Gelukkig is er een moordzaak op zijn geboortedorp ’s-Gravenpolder, uit 1826. Die is Ad aan het onderzoeken. ‘Het is nou bijna tweehonderd jaar terug. Het zou leuk zijn als ik in 2026 een boek kan opleveren, waarin aan de hand van deze moord een doorsnee van het dorp in die tijd gegeven wordt. Ook mijn eigen familiegeschiedenis komt erin voor, dat maakt het wel speciaal.
‘Het is maar een van de dingen waarvoor ik meer tijd ga krijgen. Ook muziek en muziek maken vind ik leuk, dat wil ik vaker oppakken. Er zijn denk ik niet zoveel mensen die eerst de Matthäus Passion en niet veel later een plaat van Normaal opzetten. Daarnaast heb ik nog een heel lijstje projecten in mijn hoofd om mijn eigen omgeving te onderzoeken.
‘Met Vlissingen zal ik ook nog wel bezig blijven. Maar ik blijf een Bevelander. Het Bevrijdingsfestival in Vlissingen, dat trok me niet zo. Geef mij maar het Bluesfestival op Kwadendamme, dat is toch nog eens muziek jongen!’