De Fransen bezetten Zeeuws-Vlaanderen in 1794. Snel volgde een volkstelling.
De kantons of ‘gemeenten’ in Zeeuws‑Vlaanderen kregen de taak de volkstelling uit te voeren. Tot deze volkstelling had de Conventie op 10 Vendemiaire jaar IV (2 oktober 1795) opdracht gegeven. Hiertoe moesten de ‘agents municipaux’, in grotere gemeenten bijgestaan door meerdere tellers, alle huizen in hun gemeente bezoeken en de door de centrale overheid gevraagde gegevens registreren.
Van alle inwoners boven de leeftijd van 12 jaar moest worden genoteerd:
- naam en voornaam
- leeftijd
- beroep
- adres en ‑ indien men niet in de gemeente geboren was ‑ datum van aankomst in de gemeente en plaats van herkomst
Kinderen jonger dan 12 jaar werden niet afzonderlijk vermeld, alleen het aantal kinderen werd genoteerd bij het gezinshoofd.
De telling moest in tweevoud worden opgemaakt; het ene exemplaar was bestemd voor het kanton, het andere exemplaar moest worden opgestuurd naar het departementaal bestuur in Gent.
Tip In het Rijksarchief te Gent zijn vrijwel complete tellingen aanwezig van de kantons Sluis en Hulst (archief Departement van de Schelde inv.nrs 2670‑2674). Van andere plaatsen zijn de tellingen te vinden in de archieven van de Zeeuws‑Vlaamse gemeenten. Deze staten zijn in 2001 door de Stichting Genealogische Publicaties uitgegeven op cd‑rom. De bewerking van de tellingslijsten is ook te raadplegen bij het Zeeuws Archief (Genealogische Afschriften 664).