Leenregisters

Reconstructie van het bezit van je ‘vroege’ voorouders is mogelijk met de domeinarchieven en de leenregisters. In beide bronnen komen duizenden namen voor, die zeker niet alleen aan edelen of andere voorname lieden toebehoren. De archieven van domeinen en leengoederen gaan ver terug in de tijd en doen een beroep op leesvaardigheid en interpretatievermogen.

In de leenregisters kun je vanaf de late Middeleeuwen informatie over het onroerend goed van je voorouders tegenkomen. De registers geven een beeld van de wijze waarop bepaalde goederen en rechten in bezit van personen of instellingen kwamen.

In de leenregisters staan aangetekend:

  • de namen van de leenmannen
  • de leengoederen waarmee het onroerend goed beleend werd
  • de reden van belening
  • de datum

Bepaalde onroerende goederen die personen in bezit hadden, waren formeel geen eigendom, maar ‘leengoederen’ of ‘lenen’. Deze lenen behoorden toe aan een leenheer. De oorsprong van dit stelsel lag in de vroege Middeleeuwen, toen vorsten de militaire diensten van onderdanen gingen belonen door hen bepaalde goederen of rechten in leen te geven. Degene die leende werd de leenman genoemd en had het gebruiksrecht op de grond. Daartegenover stond dat hij de leenheer trouw beloofde en met raad en daad bijstond.

Zeeuwse lenen

In Zeeland trad de graaf op als leenheer. De Zeeuwse lenen werden verdeeld in tienden, ambachten en leenlanden en verschilden met die van andere graafschappen doordat bij vererving niet de oudste zoon alles kreeg, maar het leen werd verdeeld over alle zonen. Het leen was tot in het oneindige splitsbaar. Wanneer er geen wettige erfgenamen waren, dan verviel het leen aan de grafelijkheid en werd het door de rentmeester generaal verkocht.

Deze rentmeester-generaal voerde de administratie namens de leenheer, de graaf. In tegenstelling tot andere graafschappen bestond in Zeeland geen afzonderlijke leenkamer of leenhof. Met Zeeland wordt hier bedoeld het middeleeuwse Zeeland, dat administratief was onderverdeeld in:

  • Zeeland Beoosten Schelde: Schouwen-Duiveland en Tholen
  • Zeeland Bewesten Schelde: Walcheren, Noord- en Zuid-Beveland

Belening van goederen vond plaats als er een nieuwe leenheer of leenman optrad, in het laatste geval bijvoorbeeld na onder meer het overlijden van zijn of haar voorganger of na koop van het goed. Omdat de registers melding maken van een eventuele familierelatie tussen de vorige en de nieuwe leenman, kunnen ze helpen bij het vaststellen hiervan. Bovendien omvatten de leenregisters vaak een periode van vele eeuwen, zodat het soms mogelijk is uw stamboom verder terug te voeren dan de DTB-registers toelaten.

Walcheren en de Bevelanden

Van de administratie van de grafelijke lenen uit de Middeleeuwen is alleen het gedeelte van Zeeland Bewesten Schelde (Walcheren en de Bevelanden) over de periode 1470-1492, 1501, 1503-1535 bewaard gebleven. In de registers worden veel namen genoemd van personen die grond of tiendrecht leenden van de graaf. Als je op zoek bent naar een voorname Zeeuwse familie, dan kun je veel vinden. De meeste namen betreffen echter patroniemen, zodat het lastig te achterhalen is wie er worden bedoeld.

De registers zijn opgenomen in het archief van de Rekenkamer van Zeeland, Bourgondisch Oostenrijks tijdvak 1433-1584. De vroegere rijksarchivaris in Zeeland, mr R. Fruin, heeft regesten (uittreksels) gemaakt van de verschillende akten en deze bewerking voorzien van een index op naam. De leenregisters van Bewesten Schelde 1470-1535 (’s Gravenhage 1911).

Akten leenregisters Walcheren en de Bevelanden

Bekijk de uittreksels of regesten van de akten in de leenregisters van Zeeland Bewesten Schelde in de inventaris van het archief Rekenkamer van Zeeland, Rekeningen Bourgondisch-Oostenrijkse Tijdvak, 1433-1584.

www.archieven.nl

Geluweregisters

In de eerste jaren van de Opstand tegen Spanje werd de Spaanse koning Philips II door de Staten van Zeeland van zijn titel van Graaf van Zeeland ontheven. Het nieuwe gewestelijke bestuur, de Staten van Zeeland, nam het leenheerschap over. De administratie van het leen was in handen van de Rekenkamer.

De akten zijn afgeschreven in de zogenaamde geluweregisters. Geluwe is een oud woord voor geel, de kleur van deze lederen banden. De registers zijn opgenomen in Rekenkamer A, inventarisnummer 404-449 en een gedeelte in Rekenkamer II, inventarisnummer 29-32 in het Zeeuws Archief.

De registratie beslaat de periode 1597-1798. Vooraan elk register is een index op voornaam opgenomen.

Als je de genealogie van een familie uitzoekt die in de 17e en 18e eeuw ambachten, tienden of landerijen van de Staten van Zeeland in leen had, dan kun je met de leenakten in de geluweregisters snel de familierelaties over een periode van 200 jaar terugvinden en ook ongeveer wanneer iemand is overleden.

Voorbeeld Op 2 januari 1700 worden enkele percelen leenland, gelegen in Serooskerke op Walcheren, op naam van de 13-jarige Abraham Luijcx gezet. Deze waren hem toegekomen omdat zijn vader, Johan Luijcx, was overleden. Zeeuws Archief, Rekenkamer A, inv.nr 432, fol. 85v. Op 1 september 1702 worden enkele percelen leenland, gelegen in Domburg, op naam van de 9-jarige Pieter Kempe gezet. Deze waren hem toegekomen omdat zijn moeder, Cornelia Hoffen, was overleden. Zeeuws Archief, Rekenkamer A, inv.nr 432, fol. 118v.

Leenakten in geluweregisters

Bekijk de inventaris van de geluweregisters met scans in de inventaris van het archief Rekenkamer A.

www.archieven.nl

Zeeuws-Vlaanderen

De administratie van het middeleeuwse leenstelsel over het grondgebied van het huidige Zeeuws-Vlaanderen is terug te vinden in het Rijksarchief in Brugge voor wat betreft het leenhof De Burg van Brugge en in het Rijksarchief in Gent voor het leenhof Het Kasteel van Gent.

Omdat deze regio door de strijd van de Tachtigjarige Oorlog in Staatse handen kwam, veranderde op het gebied van de lenen ook het een en ander. De Staten-Generaal handhaafden de instelling van leenhoven, die belast waren met de administratie van de voormalige grafelijke lenen. In de eerste plaats waren er het Leenhof van Vlaanderen en de Raad van Vlaanderen, gevestigd te Middelburg, die samen het beheer van de lenen uitvoerden. In de tweede plaats waren er in het gebied van het Vrije van Sluis enkele lagere leenhoven, die in 1794 werden opgeheven.

Een leenakte kan veel genealogische informatie geven, dat blijkt uit de minuten van akten van overdracht van lenen van het leenhof Burggravesteijn, gevestigd in Sluis. Ten overstaan van een aantal leenmannen werden lenen die in handen zijn van particulieren ‘overgedragen’ aan anderen. De akten waren in feite transportakten, hoewel dergelijke overdrachten niet voorkomen in de registers van transporten en plechten in de archieven van de gerechten. Ze kunnen veel namen bevatten, met vermelding van de relatie tussen de genoemde personen! Ook de eigenaren van de belendende percelen worden genoemd.

Voorbeeld Op 30 maart 1753 verschijnen voor het leenhof Johannis Noorthouck en zijn echtgenote Elisabeth de Jonghe. Zij treden op namens Johan de Jonghe, Jacobus Petrus de Jonghe, Susanna de Jonghe, Maria de Jonghe, Sara de Jonghe, Abraham Goedhals en diens echtgenote Johanna de Jonghe, Johannis de Nut en diens echtgenote Jacoba de Jonghe. Alle personen met de familienaam De Jonghe zijn erfgenamen van de overleden Jacobus de Jonghe en Susanna Facon. De erfgenamen verkopen de hofstede Immeloot en enkele partijen grond, gelegen in het land van Cadzand aan Leonardus Ferleman. Deze verklaart op zijn beurt zijn beide kinderen Wessel Cornelis en Catharina te ‘denomineeren’, wat betekent dat zij het leen mogen erven. Zeeuws Archief, Rechterlijke Archieven Zeeuws Vlaanderen, inv.nr 2291, fol. 1, 2.

De archieven van deze leenhoven zijn beschreven in de inventaris van de Rechterlijke Archieven van Zeeuws Vlaanderen, 1447-1796.

Rechterlijke Archieven van Zeeuws-Vlaanderen

Bekijk de inventaris van het archief Rechterlijke, Weeskamer en Notariële Archieven Zeeuws-Vlaanderen (RAZVL), 1447-1796.

www.archieven.nl

Literatuur

  • J. van Beynum, ‘Hoe werkt een leenkamer?’, Gens Nostra 37 (1982), p. 321-329
  • C. van Heel, ‘Leenregisters als genealogische bron’, IJsselakademie 20 (1997), p. 46-50
  • A.J. Mensema, ‘Leenkamers. Een rijke bron voor genealogisch onderzoek’, in: Genealogie. Kwartaalblad CBG 4 (1998), p. 97-100