Kerkelijk leven vanaf 1795

De komst van de Fransen in 1795 bracht onder meer vrijheid van godsdienst en maakte een einde aan de bevoorrechte positie van de Nederduits-gereformeerde kerk.

 

Na de invoering van het Algemeen Reglement van 1816 werd de Nederduits-gereformeerde kerk aangeduid als de Nederlandse Hervormde Kerk. De staatsregeling van 1798 legde de vrijheid van godsdienst en scheiding van kerk en staat definitief vast. De gebruikers van de kerk moesten nu voor het onderhoud van het gebouw zorgdragen.

Afscheidingen

De Nederlandse Hervormde Kerk kende in de 19e eeuw twee grote kerkscheuringen:

  • De Afscheiding van 1834
  • De Doleantie in 1886

Ook in de 20e eeuw hebben kerkscheuringen en afscheidingen plaatsgevonden die allemaal hun weerslag hebben gehad op het Zeeuwse kerkelijk leven. Te denken valt hierbij aan het ontstaan van het Hersteld Verband in de Gereformeerde Kerken (de zaak Geelkerken) in 1926 en het ontstaan van de Vrijgemaakte Gereformeerde Kerken onderhoudende artikel 31 in 1944. Ook leidden conflicten binnen de Nederlandse Hervormde Kerk tot aparte groepen: de Gereformeerde Bond (1906) en de Vrijzinnig Hervormden (1913).

Bronnen volgens taakverdeling kerk

In de archieven van plaatselijke kerken bevinden zich bronnen die voor uitgebreider genealogisch onderzoek van belang zijn. Hou daarbij rekening met de taakverdeling binnen de kerk.

De kerkenraad hield zich bezig met de registratie van de kerkelijke bevolking en met toezicht op en tucht over de gemeente, de diaconie was verantwoordelijk voor de armenzorg. De kerkvoogdij (in de gereformeerde kerk na 1834 commissie van beheer geheten) had het beheer van goederen en middelen.

In de katholieke parochies (na 1800) was een onderscheid tussen de zaken die de pastoor behandelde (de geloofsbeoefening aangaand) en die het kerkbestuur behartigde (middelenbeheer).

Bij de joodse gemeente werd het bestuur in 1725 opgedragen aan drie ouderlingen. In bijzondere gevallen werden besluiten genomen door ouderlingen en gemeente. Eén van de taken van de rabbi was het bijhouden van alle belangrijke zaken en gebeurtenissen. Na de Bataafs-Franse Tijd werd Middelburg verheven tot hoofdsynagoge en werden een opperrabbijn en parnassijns aangesteld. Bij deze laatsten berustten het bestuur van de kerkelijke gemeente en het armbestuur. Vanaf 1862 werd de kerkenraad belast met het algemeen bestuur; de parnassijns met het dagelijks bestuur.

Veel kerken exploiteerden scholen en bejaardentehuizen, waarvan de archieven meestal bij de kerkarchieven gedeponeerd zijn. Ook zijn er archieven van aan de kerk gerelateerde verenigingen zoals kerkelijke jeugdverenigingen, bijbelstudieclubs, mannen- en vrouwenverenigingen, zangverenigingen. Daarin kun je persoonsgegevens aantreffen.

1. Verslagen van de vergaderingen

Ook wel acta, notulen of handelingen genoemd van provinciale synodes, classes en kerkenraden van de diverse kerkgenootschappen. Hierin zijn vaak biografische gegevens te vinden.

Vooral over het handhaven van de kerkelijke tucht door de kerkenraden is veel interessant materiaal te vinden. Van een lidmaat van de kerk werd immers verwacht dat hij zich aan de bepalingen van de kerkorde hield en blijk gaf van een godsvruchtige levenswandel. Deed iemand dat niet, dan mocht de kerkenraad hem of haar ter verantwoording roepen (censura morum) en kon de overtreder deelname aan het Heilig Avondmaal worden ontzegd.

Daarnaast vind je tal van andere zaken in deze bron terug, zoals beroep en intrede van predikanten, pastoors, rabbijnen, het verkiezen van ouderlingen en diakenen, het verstrekken van attestaties en het aanstellen van kosters, voorzangers.

Ook kwesties met betrekking tot de armenzorg en het onderwijs kwamen soms op de tafel van de kerkenraad.

In bijzondere gevallen werd een zaak doorverwezen naar een hoger kerkelijk orgaan, waardoor ook daar meer informatie te vinden is. Het gaat dan veelal om tucht of kwesties betreffende de leer van voorgangers.

Voorbeeld Uit de notulen van de kerkenraad van de Nederduits-gereformeerde kerk van Kloetinge, 26 maart 1679: Maatje Abrahams wordt door de predikant aangesproken omdat ze op zondag drank verkoopt en schenkt. Maar zij antwoordt dat ze geen zin heeft daarmee op te houden, ook al zal ze dan niet meer worden toegelaten tot het Heilig Avondmaal. De kerkenraad besluit haar daarover nog eens aan te spreken en gaat nogmaals alle winkeliers en tappers in het dorp langs om hen te bewegen niet op de dag des Heeren te kopen en te verkopen. Gemeentearchief Goes, Hervormde Gemeente Kloetinge, inv.nr 1.

2. Belijdende leden

In de protestantse kerkarchieven werden de lidmaten die belijdenis van hun geloof hebben gedaan, ingeschreven in het lidmatenregister. Hierin werden ook aantekeningen opgenomen van attestaties: de overgang naar een andere kerkelijke gemeente.

In de meeste archieven van rooms-katholieke kerken bevinden zich communicantenlijsten, ook wel registers van vormelingen genoemd. Personen die belijdenis (protestantse kerk) of communie (rooms katholieke kerk) hadden gedaan werden toegelaten tot het avondmaal of de communie.

3. Visitatieverslagen

Zowel protestantse als rooms-katholieke geestelijken legden geregeld bezoeken af ter controle van het kerkelijke leven in hun gebied. Meestal gebruikten zij daarvoor standaardformulieren en deden zij schriftelijk verslag van hun bevindingen.

Deze verslagen geven dus een beeld van het kerkelijke leven. Niet alleen opmerkingen over kerkgebouwen, maar ook over clerus en kerkvolk, zodat je hierin ook voorouders kunt aantreffen.

In de protestantse kerken vonden de visitaties plaats op het niveau van de gemeenten. Dat gebeurde door twee predikanten, soms door een predikant en een ouderling. Daarbij werd gelet op het nakomen van de verplichtingen, het eerbiedigen van kerkelijke diensten, godslastering of mogelijke contacten met katholieken. De neerslag van deze disciplinerende visitaties zitten meestal in de kerkenraadshandelingen van de betreffende gemeente.

Vanuit de classis werden jaarlijks de onderhorige gemeenten bezocht. De afgevaardigden controleerden niet alleen de levenswijze van predikanten, ouderlingen, diakenen en lidmaten, maar ook die van schoolmeesters. Deze verslagen, ook wel acta deputatorum genoemd, kunnen afzonderlijk of als onderdeel van de acta van de vergaderingen van de classis voorkomen. Het is ook mogelijk dat stukken betreffende het toezicht als aparte rubriek in een inventaris zijn opgenomen.

4. Rekeningen

In de rekeningen van de kerk vinden we een overzicht van inkomsten en uitgaven van het kerkbestuur. Per kerk en per periode wisselt de hoeveelheid informatie. Onder de uitgaven staan veelal posten in verband met onderhoud van gebouwen, salarissen en afdrachten. Bij de inkomsten gaat het meestal om collecten, verkoop, verpachting, legaten, zitplaatsengeld en inkomsten voor verleende diensten zoals de verzorging van een begrafenis.

5. Pachtgegevens

In leggers van landerijen staan gegevens genoteerd over pachters, evenals in staten van pachters en pachtinkomsten. Vooral hervormde gemeenten bezitten veel goederen, zoals bouwland, grasland en boerderijen. Van de verpachting wordt vaak een uitgebreide registratie bijgehouden. Hierin wordt aangetekend wie welk stuk weiland gebruikt of welke familie op een bepaalde boerderij woont. Voor inzicht in de vermogenspositie van de betreffende voorouder zijn deze bronnen zeer interessant. In veel kerkarchieven bevinden zich ook afschriften van notariële akten van transport, pacht en borgstelling waarin gegevens over personen voorkomen.

6. Bestedingsboeken

De diaconie van een kerk hield zich onder meer bezig met de zorg voor armen, in de rooms-katholieke kerk ‘caritas’ genoemd. In veel kerkarchieven bevinden zich dan ook bestedingsboeken, soms alimentatieboeken genoemd.

7. Parochiememorialen

In rooms katholieke archieven bevinden zich soms liberi memoriali, een soort dagboeken die de pastoors verplicht moesten bijhouden.

8. Verenigingen

In zowel protestantse als rooms-katholieke kerkarchieven treffen we vaak verenigingsmateriaal aan, zoals leden- en presentielijsten van jongelings- en meisjesverenigingen, mannen- en vrouwenverenigingen, kerkkoren en zondagsscholen. Onder ‘verenigingen’ vallen ook scholen en bejaardentehuizen die door de kerken werden geëxploiteerd. In deze archieven bevinden zich soms leerlingenlijsten, gegevens over leerkrachten en gegevens over bewoners.

Bronnen

De meeste archieven van hervormde gemeenten en de diverse gereformeerde kerkgenootschappen zijn ondergebracht bij de Zeeuwse archiefdiensten. In sommige gevallen berust het archief nog bij de plaatselijke gemeente. Aan de hand van de bij de archiefdiensten beschikbare archievenoverzichten kun je nagaan van welke kerkelijke gemeente de archieven in de bewaarplaatsen berusten. Bekijk de rubrieken: ‘Geloofsgemeenschappen en andere instellingen van godsdienstig leven’ of ‘Kerkelijke instellingen’ of ‘Religie, levensbeschouwing’.

  • De acta van synodes zijn in druk verschenen.
  • Het archief van de Provinciale Synode Zeeland van de Nederlandse Hervormde Kerk is verloren gegaan.
  • De archieven van de classes berusten bij het Zeeuws Archief en bij het Gemeentearchief Schouwen-Duiveland.
  • Het archief van het Provinciaal Kerkbestuur (vanaf 1951 Provinciale Kerkvergadering van Zeeland) van de Nederlandse Hervormde Kerk vanaf 1923 berust bij het Zeeuws Archief. Het oudste deel is verloren gegaan.
  • Bij het Zeeuws Archief berusten eveneens de archieven van het Provinciaal college van toezicht op het beheer van de kerkelijke goederen en fondsen van de hervormde gemeenten in de provincie.
  • De archieven van de Particuliere Synode Zeeland der Gereformeerde Kerk berusten bij het Gemeentearchief Goes.
  • De classesarchieven zijn in bewaring gegeven bij de gemeentelijke archiefdiensten van Goes, Schouwen Duiveland en Bergen op Zoom.
  • De archieven van de Waalse gemeenten bevinden zich voor het grootste deel bij de Bibliothèque Wallonne, onderdeel van de Universiteitsbibliotheek Leiden.
  • De archieven van de doopsgezinde gemeenten en de joodse gemeenten berusten bij het Zeeuws Archief.
  • De archieven van de lutherse gemeenten zijn in bewaring gegeven aan de gemeentearchieven van Vlissingen en Schouwen-Duiveland en aan het Zeeuws Archief (Goes, Groede, Middelburg en Veere).
  • De archieven van het aartsbisdom Haarlem beginnen voor wat Zeeland betreft in 1853, bij het herstel van de kerkelijke hiërarchie.
  • De archieven van de aartspriesters van de Hollandse Zending over de periode 1740-1853 berusten in het Rijksarchief in Noord-Holland.
  • De archieven van het aartsbisdom Utrecht (waartoe een groot deel van Zeeland in de Middeleeuwen behoorde) zijn in Het Utrechts Archief te raadplegen.
  • De archieven van het bisdom Breda alsmede die van het dekenaat Middelburg/Zeeland berusten bij het bisdom Breda.
  • In de bisdomarchieven van Brugge en Gent zijn gegevens betreffende Zeeuws-Vlaanderen tot 1832 te vinden. Parochiearchieven berusten bij de parochies zelf of bij de Zeeuwse gemeentearchieven dan wel het Zeeuws Archief.

Niet overgebrachte archieven

Voor zover kerkelijke archieven niet zijn overgebracht naar een openbare archiefbewaarplaats, kun je informatie inwinnen via adresboeken of landelijke kerkelijke instellingen.

De adressen van rooms-katholieke parochies zijn gemakkelijk te vinden in het Jaarboek katholiek Nederland, de Piusalmanak.

De adressen van hervormde gemeenten vind je in het Jaarboek Nederlandse Hervormde Kerk (verschenen tot en met 2002) en adressen van gereformeerde kerken in het Jaarboek Gereformeerde Kerken in Nederland (verschenen tot en met 2002).

Informatie over archieven van rooms-katholieke parochies kun je verkrijgen bij het Katholiek Documentatie Centrum te Nijmegen.

Informatie over archieven van de Samen Op Weg kerken (hervormde, gereformeerde en evangelisch-lutherse gemeenten) kun je achterhalen bij het Landelijk Diensten Centrum te Utrecht en het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (Vrije Universiteit te Amsterdam).

Informatie betreffende archieven van de doopsgezinde gemeenten en instellingen zijn te vinden in het Doopsgezind Jaarboekje en te verkrijgen bij de Commissie tot de Archieven van de Doopsgezinde Sociëteit in Nederland.

Openbaarheid

Over het algemeen loopt de beperking van de openbaarheid bij kerkelijke archieven van 50 tot 75 jaar. Hou er verder rekening mee dat sommige archieven door het ontbreken van een inventaris of plaatsingslijst moeilijk toegankelijk zijn. In enkele gevallen zijn delen van bepaalde kerkarchieven verloren gegaan als gevolg van brand, oorlogshandelingen of de Watersnoodramp van 1953.

Literatuur

  • M. Sluis, ‘De Bibliothèque Wallonne en de Waalse kerken in Nederland’, in: Genealogie. Kwartaalblad CBG 9 (2003) p. 36-39
  • Gids voor historisch onderzoek in Zeeland (Amsterdam 1991), hoofdstuk ‘Kerkelijke archieven’, p. 171-184
  • C. Rooze Stouthamer en J. Zwemer, ‘Twintig eeuwen Zeeuwen en hun ziel en zaligheid’, in: Ach Lieve Tijd Zeeland 13
  • C. Rooze Stouthamer, Hervorming in Zeeland (ca. 1520-1572) (Goes 1996)
  • J.G.J. van Booma, Onderzoek in protestantse kerkelijke archieven in Nederland (Den Haag 1994)
  • P. van Beek (red.) Gids van Afscheidingsarchieven 1834 1892 (Leusden 1991)
  • De archieven van de Nederlandse Hervormde Kerk in korte overzichten (deel II Zuid Holland en Zeeland) uitgegeven door E.J. Bril (Leiden 1974)