Bevolkingsregistratie tot 1796/1811

Tot 1796 in Zeeuws-Vlaanderen en tot 1811 in de rest van Zeeland hield de overheid geen bevolkingsadministratie bij. Toch zijn er over de periode van voor de invoering van de burgerlijke stand in 1796/1811 gegevens over geboorte, huwelijk en overlijden van voorouders terug te vinden. Dit onderzoek is wel moeilijker en tijdrovender. Er zijn in de loop der tijd veel bronnen verloren gegaan, niet in de laatste plaats door de beschieting van Middelburg in 1940. Gelukkig zijn er alternatieven.

De kerk en doop-, trouw- en begraafregisters

De voornaamste genealogische bron vóór 1796/1811 wordt gevormd door de doop‑, trouw‑ en begraafregisters, die predikanten, pastoors en kosters bijhielden. Zij noteerden de gedoopten, de ondertrouwden en/of de gehuwden en de overledenen en/of begravenen in hun kerk. Doop-, trouw- en begraafregisters worden wel afgekort tot DTB.

Iedereen ging naar de kerk

Onkerkelijkheid kwam tot voor een eeuw geleden vrijwel niet voor. Na de Reformatie in de tweede helft van de 16e eeuw was een grote meerderheid van de Zeeuwen overgegaan tot de Nederduits‑gereformeerde kerk, zoals het hervormde kerkgenootschap vóór 1816 officieel werd genoemd. De term ‘hervormd’ kwam pas in de loop van de 18e eeuw in zwang.

De Nederduits‑gereformeerde kerk vervulde tot 1795 min of meer de rol van staatskerk. Het werd andere religieuze gezindten, zoals de rooms‑katholieken en de doopsgezinden, moeilijk gemaakt om in volledige vrijheid hun godsdienst uit te oefenen. Toch bleven veel inwoners van Zeeland de rooms‑katholieke kerk trouw, vooral in de Zak van Zuid‑Beveland en in Oost‑Zeeuws‑Vlaanderen.

In de Zeeuwse steden woonden doopsgezinden en lutheranen, terwijl de calvinisten afkomstig uit Engeland en Frankrijk ook hun eigen kerkgenootschappen hadden, respectievelijk de Engelse en de Waalse kerk.

Van de late 16e tot vroege 19e eeuw

De doop‑, trouw‑ en begraafregisters lopen in de regel van het laatste kwart van de 16e eeuw tot en met 1796/1811.

De registratie van doop, huwelijksvoltrekkingen en begraven was in de tweede helft van de 16e eeuw verplicht gesteld;  voor rooms‑katholieken op het Concilie van Trente 1545‑1563 en voor Nederduits‑gereformeerden onder andere op de Nationale Synode van Dordrecht 1574.

In Zeeland werd door de Synode van Middelburg in 1581 aan de kerkenraden het bijhouden van doop‑ en trouwregisters opgedragen. Niet altijd gebeurde dat in aparte registers. Vooral in de dorpen vonden de eerste inschrijvingen plaats tussen de acta (notulen van de kerkenraad).

De inschrijvingen kunnen nogal verschillen. De ene predikant of pastoor had meer oog voor het belang van de inschrijving dan de andere. Sommigen noteerden naast de doopdata de geboortedata, dat gebeurde vooral vanaf 1740, en de plaatsen waar bruidegom en bruid waren geboren.

Tot diep in de 18e eeuw geven de doop‑ en trouwinschrijvingen in de gereformeerde kerk geen zekerheid over de godsdienstige gezindheid van de betrokkenen. Rooms‑katholieken waren eigenlijk verplicht dopen en huwelijken ook te laten optekenen door gereformeerde predikanten. Doopsgezinden hadden in Zeeland het recht zelf de huwelijken van hun leden te voltrekken en te registreren.

Tip Het is belangrijk te weten tot welke godsdienstige gezindte je voorouders behoorden en in welke plaats ze ter kerke gingen. De doopextracten, die in de huwelijksbijlagen van na 1811 voorkomen, kunnen goede diensten bewijzen. Hierin wordt immers ook altijd de kerk vermeld, waar het kind gedoopt is.

Tip Om de overgang van burgerlijke stand naar DTB‑registers te maken, bieden een doopdatum of geboortejaar, afkomstig uit een huwelijksbijlage, of de gegevens uit een overlijdensakte een goed aanknopingspunt. De doopaantekening vermeldt de namen van de ouders, van wie vervolgens het huwelijk of de ondertrouw opgezocht kan worden.

Tip In de (onder)trouwaantekening wordt doorgaans de herkomst van bruidegom en bruid vermeld. Vervolgens probeer je in de plaats van herkomst hun doopaantekening te vinden. Zo gaat het onderzoek in principe generatie per generatie voort.

Beperkingen in beschikbaarheid

Bij de invoering van de burgerlijke stand in 1796 en 1811 moesten alle kerkelijke gemeenten en parochies de doop‑, trouw‑ en begraafregisters overdragen aan de burgerlijke overheid. Die registers werden namelijk als retroacta of voorlopers van de burgerlijke stand beschouwd.

Verloren gegaan in de Tweede Wereldoorlog

In 1919 werd bepaald dat alle ingeleverde (Zeeuwse) registers overgebracht moesten worden naar het toenmalige Rijksarchief in Zeeland. Op 17 mei 1940 zijn 582 DTB-registers, ongeveer de helft van het toen aanwezige DTB‑bestand, bij de beschieting van Middelburg verbrand.

Verschil in (bewaring van) registraties

De DTB‑registers werden per kerkelijke gemeente of parochie bijgehouden. De manier waarop de gegevens werden vastgelegd, varieert van plaats tot plaats. Een groot verschil met het onderzoek in de burgerlijke stand is dat de registers niet volledig bewaard zijn gebleven. Van sommige kerkelijke gemeenten zijn er nog DTB‑registers uit de 17e eeuw, van andere ontbreken deze registers vrijwel geheel. Bovendien zitten er in de registers nogal eens hiaten, die soms meerdere jaren beslaan.

Rooms-katholieke registratie door rondtrekkende geestelijke

De rooms‑katholieke registratie werd in de 17e en 18e eeuw bemoeilijkt doordat de pastoors niet de faciliteiten en mogelijkheden hadden een georganiseerde kerkvorm op te zetten.

Zo was de landspastoor van Zuid‑Beveland een rondtrekkende geestelijke, die aantekeningen moest maken van dopen, trouwen en begraven van meerdere dorpen. Samen met de stadspastoor in Goes nam hij heel Zuid‑Beveland voor zijn rekening.

Ook in het oosten van Zeeuws‑Vlaanderen woonden veel mensen die de katholieke religie trouw waren gebleven. Een openlijk belijden van het rooms‑katholieke geloof was mogelijk, maar er was wel nauwgezet toezicht door overheidsdienaren. Rondtrekkende geestelijken uit Gent waren werkzaam in de omgeving van Hulst en Hontenisse en hielden de doop‑ en trouwregisters bij.

Leesbaarheid

De leesbaarheid van de registers kan op drie punten moeilijkheden geven. Ten eerste is er het probleem van het oudere handschrift, vooral dat van de 16e en 17e eeuw. Het Zeeuws Archief organiseert regelmatig samen met de Zeeuwse Volksuniversiteit cursussen paleografie.

Daarnaast wordt de raadpleging bemoeilijkt doordat er registers materiële schade hebben opgelopen. Vooral door inwerking van vocht en schimmel kan de inkt behoorlijk zijn verbleekt.

Tenslotte wordt in de rooms‑katholieke registers vaak gebruik gemaakt van Latijn. Een lijst met verklarende woorden geeft hierbij hulp.

Alternatief: Aantekeningen uit de registers

Belangrijke alternatieven voor de registers die verloren zijn gegaan bij de beschieting van Middelburg in 1940 zijn aantekeningen uit deze registers. Deze aantekeningen zijn gemaakt door personen die eerder genealogisch onderzoek deden. In Zeeland zijn de verzamelingen van de archivarissen P.D. de Vos in Zierikzee (Schouwen‑Duiveland), C. Hollestelle op Tholen en J. de Hullu in West‑Zeeuws‑Vlaanderen van grote waarde. De verzamelingen De Vos en De Hullu zijn beschikbaar in de studiezaal van het Zeeuws Archief.

Voorbeeld: de DTB-gegevens van Stavenisse

Onder de verloren gegane registers in de Tweede Wereldoorlog in Middelburg waren vier doopregisters van de Nederduits‑gereformeerde kerk van Stavenisse over de periode 1616‑1810. Gelukkig heeft iemand vóór 1940 van deze doopregisters een volledig afschrift gemaakt.

Het oudste trouwregister van Stavenisse over de periode 1616‑1663 is nog bewaard gebleven. Het register is in 1811 niet ingeleverd bij de overheid en bevindt zich nog in het archief van de Hervormde gemeente Stavenisse. Helaas heeft het register nogal te lijden gehad van de Watersnoodramp van 1953, toen het enige tijd in het water heeft gelegen.

Het begraafregister over de periode 1767‑1805 is ook verbrand in mei 1940. De Zierikzeese gemeentearchivaris P.D. de Vos heeft voor die tijd uittreksels gemaakt uit dit register, zodat 60 begraafinschrijvingen alsnog te achterhalen zijn.

Alternatief: Overledenen Middelburg 1792-1810

Inwoners van Middelburg die overleden in de periode 1792 tot en met 1810 werden vermeld in ‘Naamlijsten der overledenen binnen Middelburg en Stads-Ambachten’. Deze lijsten werden samen met die van de ‘persoonen welke … in ondertrouw zijn aangenomen’ alsmede met een lijst van verkochte onroerende goederen en schepen per maand gedrukt en uitgegeven. De maandelijkse opgave van de overledenen bevat ook een statistisch overzicht van de ziekten waaraan de mensen zijn overleden, hun leeftijden en hun kerkelijke gezindten.

Een oude man met hoge hoed kijkt in de camera.

Overleden in Middelburg in 1792-1810

Zoek direct naar inwoners van Middelburg die overleden in 1792-1810 en vermeld werden in de 'Naamlijsten' in Zeeuwen Gezocht, de personendatabase van het Zeeuws Archief.

www.zeeuwengezocht.nl