Mensen lopen op het strand.

Strandlust eerste strandpaviljoen van Schouwen-Duiveland

Iedere zomer wordt Renesse overspoeld door hordes toeristen die zich onder meer laven aan de zonovergoten stranden die het dorp rijk is. Eén van deze stranden ligt aan het einde van de Laone in Renesse. Hier opende Pieter Telle in 1925 een strandpaviljoen waarmee hij voorzag in de behoefte door het in opkomst zijnde vreemdelingenverkeer.

Met de opening van een strandtent stond Telle aan de wieg van het kusttoerisme zoals we dat nu kennen.

Strandcultuur

Het is tegenwoordig vanzelfsprekend dat de Zeeuwse stranden in de zomer vol liggen met zonaanbidders. Lange tijd was dit echter niet het geval. Pas aan het begin van de 19e eeuw ontstond er bij rijke mensen de drang om naar zee te trekken. Niet om te recreëren zoals we dat nu kennen, maar voor de heilzame werking die het zeewater zou hebben. Het water hielp onder meer tegen zenuwziektes, krampen, zwellingen en huidziektes. Verschillende plaatsen ontwikkelden zich tot ware gezondheidsoorden zoals het Walcherse Domburg waar de wereldberoemde arts Johann Georg Mezger (1838-1909) in 1887 neerstreek.

Strandvermaak op een Vlaams strand met zicht op badkoetsen.
Strandvermaak op een Vlaams strand omstreeks 1880. Men ging met behulp van badkoetsen het water in. Rijksmuseum, RP-F-F01212-46.

Gaandeweg de 19e eeuw werd het strand niet alleen een plek waar je naartoe ging om te genezen, maar ook een plaats waar je vertier kon hebben. Niet alleen voor de plaatselijke bevolking, ook van buiten Zeeland kwamen mensen af op de weidse en rustgevende stranden. Het kusttoerisme nam zijn aanvang. Om hierop in te spelen werd in 1911 te Renesse de Vereniging voor Vreemdelingenverkeer opgericht met de toepasselijke naam ‘Renesse Vooruit’.

Het doel van deze vereniging was het “bevorderen van den bloei der gemeente […] door de gemeente zoo aantrekkelijk mogelijk te maken voor vreemdelingen die haar korter of langer bezoeken”. Het was niet verwonderlijk om in Renesse, gezegend met 17 kilometer strand, een plaatselijke VVV op te richten. Direct bij de oprichting bestond ook de wens om “een verversingstent op en een fietsbergplaats bij de duinen, vlak bij de ijzeren vuurtoren, te plaatsen”. Een strandtent was hoognodig voor het grote aantal strandgasten: ‘niet bij tientallen, maar bij honderdtallen telt men de bezoekers, die genietend van het strand, zich ook verfrisschen in de zee’, zo schreef de Zierikzeesche Nieuwsbode in augustus 1917.

Kinderen spelen in de zee.
Kinderen spelen in de zee bij Renesse omstreeks 1920. Zeeuws Archief, Beeldbank Schouwen-Duiveland, inv.nr.W-2090.

Verversingstent laat op zich wachten

Hoewel de vereniging voortvarend van start ging – in 1912 werd een vergunning verkregen voor het plaatsen en onderhouden van de begeerde verversingstent – duurde het tot 1924 voordat de realisatie ervan concreet begon te worden. De vereniging had zelf niet de middelen om een strandpaviljoen te exploiteren maar wilde dit overdragen aan iemand die dit wel kon bewerkstelligen.

In november 1924 klopte Pieter Telle bij de vereniging aan om ‘een verversingsgebouw op de duinen bij de trap’ op te richten. Pieter Telle was geen onbekende in Renesse. Hij was sinds 1922 de uitbater van café ‘de Wereld’ aan de Korte Reke (huidig nummer 9, later werd dit café “Het Wapen van Renesse”). Pieter Telle werd op 18 januari 1896 te Zonnemaire geboren en kwam vanuit Haarlem met zijn vrouw Anna Nicolasina Hulshoff in Renesse wonen. Ze kregen samen twee kinderen, dochter Wijtske en zoon Marinus.

“om een grotere tent of gebouw, stoelen en tafels te plaatsen, alsmede alles te doen of laten doen wat in de ruimste zin van het woord tot de exploitatie van een dergelijk bedrijf behoort”

— Vereniging Renesse Vooruit

De vereniging ‘Renesse Vooruit’, verguld door het aanbod van Telle, richtte een verzoek aan de ontvanger van Registratie en Domeinen te Zierikzee een stuk strand te pachten “om een grotere tent of gebouw, stoelen en tafels te plaatsen, alsmede alles te doen of laten doen wat in de ruimste zin van het woord tot de exploitatie van een dergelijk bedrijf behoort”. Het verzoek werd ingewilligd waarbij de pachtsom op f100,- werd bepaald. Pieter Telle huurde het stuk strand weer van de vereniging.

Eindelijk was daar de exploitant “van wie verwacht kan worden het publiek een aangenaam en rustig zitje te kunnen aanbieden, ook bij minder gunstig weer of plotseling opkomende regenbuien”. Pieter Telle kreeg van de vereniging de garantie dat hij het alleenrecht had om stoelen, banken, tenten en badkoetsen op het strand te plaatsen en te verhuren.

De badkoets deed zijn intrede in de 19e eeuw en was een typisch voorbeeld van de Victoriaanse preutsheid. Badgasten konden zich in een badkoets verkleden terwijl deze naar zee werd gereden. Op deze manier was het onmogelijk om bespied te worden tijdens het badderen. In de jaren ’20 van de 20e eeuw kwamen dergelijke koetsen eigenlijk niet meer voor.

Strandpaviljoen Strandlust

De timmerman Jan Braber werd door Telle ingehuurd en fabriceerde een strandtent, bestaande uit demontabele delen, die makkelijk in- en uit elkaar te halen was. Aan de binnenkant van de duinen, links van de trap, stond een houten schuurtje waar de losse delen buiten het seizoen in werden opgeslagen.

De betonnen trap die toegang gaf tot het strand werd in 1922 door het Waterschap Schouwen aangelegd. Weliswaar bestond er sinds 1848 al een houten trap, maar deze was bedoeld om de vuurtorenwachter een makkelijke route naar de vuurtoren te bezorgen. Op donderdag 21 mei 1925, Hemelvaartsdag, werd het “zeer elegante, keurig ingerichte, ruime, frissche, met tal van bloemen smaakvol versierde” strandpaviljoen Strandlust geopend.

De trap naar het strand.
De houten schuur bij de betonnen trap waar buiten het badseizoen de strandtent bewaard werd. Zeeuws Archief, Beeldbank Schouwen-Duiveland, X-3959.

Bij de opening was de burgemeester van Renesse aanwezig alsook het voltallige bestuur van ‘Renesse Vooruit’. De voorzitter sprak de gloedvolle woorden: “Dit paviljoen, dat aan een zoo lang gevoelde behoefte zal voorzien, is zooals velen uwer reeds weten als het ware een dependance van het café “De Wereld”, dat als waarborg is voor nette bediening en goede kwaliteit consumptie. Het doet mij genoegen dat

Aankondiging van de opening van de strandtent in de krant.
Aankondiging van de opening van het strandpaviljoen. Zierikzeesche Nieuwsbode, 15 mei 1925.

de ondernemer er aan gedacht heeft het publiek het zoo aangenaam mogelijk te maken door bij een zitje op gemakkelijke stoelen ook een radio-toestel aan te koopen om het strandbezoek zelfs door internationale muziekuitvoeringen en voordrachten op te vroolijken. […] Ik wil eindigen met een dronk op het welslagen van deze onderneming en het steeds toenemend vreemdelingenverkeer naar onze gemeente en verklaar hiermede dit paviljoen voor geopend.” Op de radio werd een concert in Parijs afgespeeld, al was dit door het zachte geluid lang niet bij iedereen goed te horen.

"Blijkbaar gaan steeds meer ingezetenen begrijpen, dat een druk vreemdelingenverkeer een belang voor onze gemeente is, dat bevordering van dit verkeer dus gewenst is”

— Vereniging Renesse Vooruit

Strandvertier

In 1925, het jaar van de opening, was het opvallend druk op het strand. “Van de badtentjes werd wederom een ruim gebruik gemaakt. Het aantal bezoekers, zowel dagjesmensen als pensiongasten, neemt gestadig toe. Blijkbaar gaan steeds meer ingezetenen begrijpen, dat een druk vreemdelingenverkeer een belang voor onze gemeente is, dat bevordering van dit verkeer dus gewenst is”, zo blijkt uit het jaarverslag van ‘Renesse Vooruit’.

De strandtent kort na de opening in 1925. Ook een prijslijst voor het huren van een zwempak, handdoek en ligstoel.
Strandlust kort na de opening. Piet Telle staat in de deuropening met een dienblad in zijn handen. Rechts de prijslijst voor een zwempak, handdoek of een strandstoel. Collectie dhr. H. van der Werf

Bij de strandtent was het mogelijk om allerhande strandbenodigdheden te huren. Zo kon je een zwempak mét handdoek huren voor 15 cent, maar ook voor een comfortabele ligstoel was je bij Telle aan het juiste adres. Per uur kostte een stoel 5 cent, voor een hele dag betaalde je 25 cent. Naast de strandtent stond een ‘wisselcabine’, ofwel een hokje waar je je kon omkleden.

Twee jaar na de opening gaf Pieter Telle echter aan dat hij om gezondheidsredenen ander werk moest zoeken. Hij plaatste zelfs een advertentie in de Zierikzeesche Nieuwsbode waarin hij niet alleen de strandtent van de hand wilde doen, maar ook café ‘De Wereld’. Blijkbaar herstelde hij erg snel want met Pasen opende hij alweer zijn strandtent.

Het strandpaviljoen van Telle werd een begrip in de omgeving. Zonaanbidders en wandelaars deden de verversingstent aan. Ook werden geregeld strandfeesten georganiseerd waarbij schoolklassen spelletjes zoals zaklopen, ringrijden en stoelendans deden op het strand. Tussen de bedrijven door werden de kinderen in de tent van Telle voorzien van limonade en versnaperingen.

  • Het gezin Telle zittend op de trap van de strandtent in 1926.

    Het gezin Telle met hond Flip in 1926 op de trap van de strandtent. Het meisje links is een onbekend meisje uit Hilversum. Collectie dhr. H. van der Werf.

  • De strandtent van Piet Telle kort na de oplevering in 1925.

    Strandlust kort na de oplevering in 1925. Collectie dhr. H. van der Werf.

  • De strandtent van Piet Telle op het strand van Renesse.

    Zeeuws Archief, Beeldbank Schouwen-Duiveland, inv.nr.WA-1104.

  • Mensen lopen op het strand van Renesse.

    Mensen op het strand van Renesse. Rechts de strandtent van Telle. Zeeuws Archief, Beeldbank Schouwen-Duiveland, inv.nr.O-0411.

    Overlast

    Ondanks de crisisjaren in de dertiger jaren, nam het aantal toeristen dat Renesse bezocht gestaag toe. In het dorp werden toeristen getrakteerd op (dans)feesten, op het strand was het mogelijk om strandhuisjes te huren. Het was echter niet alleen maar pais en vree in de populaire badplaats. Waar Renesse tegenwoordig deels om bekend staat, opgeschoten, overlast gevende jongeren, was in 1937 ook een probleem.

    Een schoolklas staat bij de strandtent van Piet Telle in Renesse.
    Dit zullen niet de jongeren zijn geweest die voor overlast zorgden. Leerlingen van de school met de Bijbel uit Brouwershaven brachten een bezoekje aan de strandtent. Zeeuws Archief, Beeldbank Schouwen-Duiveland, inv.nr.X-1986.

    Op hoge poten schrijft ‘Renesse Vooruit’ een brief aan de gemeente Renesse waarin ze zich beklagen dat bij de stenen trap “zich verzamelingen jongelui bevinden die bezoekers en wandelaars, vreemdelingen etc. onaangenaam bejegenen, naroepen en op andere manieren afbreuk doen aan het vreemdelingenbezoek.” Dezelfde groep jongeren maakte zich ook schuldig aan vernielingen waardoor krachtig optreden van de gemeente werd gewenst om deze straatschenderij definitief een halt toe te roepen.

    Na de oorlog

    De zomer van 1939 werd het laatste seizoen waarin Pieter Telle zijn strandtent opbouwde. Er werd in dat jaar nog een EHBO-kist aan zijn tent gehangen. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd het hele gebied tot sperrgebiet verklaard waardoor het strand verboden terrein werd. Het was logischerwijs ook niet meer mogelijk een strandpaviljoen te bestieren.

    Na de bevrijding van Schouwen-Duiveland vergaderde ‘Renesse Vooruit’ alweer op 15 mei om te kijken hoe het vreemdelingenverkeer weer op gang gebracht kon worden. Eén van de maatregelen was het schoonmaken van het strand. In het voorjaar van 1947 verkocht Pieter Telle zijn café aan de Korte Reke aan Hendrinus Steinvoort. In hetzelfde jaar zegde hij ook de strandpacht op die hij in 1925 verkreeg.

    De nieuwe strandpachter werd Jan Berrevoets bij wie je tentjes en stoelen kon huren. Een strandpaviljoen aan het einde van de Laone zou echter pas in 1965 weer verschijnen. In dat jaar werd “De Branding” geopend, de naam dat het huidige paviljoen nog steeds draagt.

    Mensen lopen en spelen op het strand.
    Het strand van Renesse op een zonnige dag. Zeeuws Archief, Beeldbank Schouwen-Duiveland, inv.nr.X-5625.

    Pieter Telle sprong handig in op de strandrecreatie dat steeds meer in trek kwam. Met de opening van een strandpaviljoen hadden de badgasten voor het eerst de mogelijkheid zich te ‘verversen’ op het strand. Het startschot voor het kusttoerisme zoals we dat tegenwoordig kennen werd in 1925 gegeven.