In opdracht van de Grote Kerk Veere heeft Archeoplan een isotopen-onderzoek laten uitvoeren door de Rijksuniversiteit Groningen. Er is nu 95,4 procent zekerheid dat de dood van de mummiekat van Veere tussen 1439 en 1498 ligt.
Daar is onze collega Peter Blom, archivaris en conservator van de gemeentelijke collecties van Veere en Middelburg, erg blij mee.
Toch blijven er nog genoeg vragen over. Is de kat ingemetseld in de kerk tijdens de bouw? Was het een offer, om kwade machten te weren? Hoe heeft de kat de brand van de kerk van 1686 doorstaan?
De kat is onderdeel van de stadhuiscollectie van de gemeente Veere en wordt door het Zeeuws Archief beheerd.
De verdroogde resten van de kat werden in 1958 gevonden in de Grote Kerk van Veere en aangeboden aan de toenmalige burgemeester I.F. den Beer Poortugael. De mummiekat belandde daarna in een café in Colijnsplaat om vervolgens weer in Veere en in Engeland op te duiken. Zo zwierf de kat een tijdje, tot hij in een Utrechtse antiekhandel opdook. De gemeente Veere besloot hem te kopen. Zeeuwse schoolkinderen verzonnen een naam voor het dier: Gries.
Toen Peter Blom de kat in 2008 te koop zag staan bij de Utrechtse antiekhandel vond hij direct dat de kat terug moest komen naar Veere. De gemeente Veere heeft de kat toen aangekocht. Het verhaal over de afkomst van de kat was echter niet waterdicht en de aankoop kon op flink wat kritiek rekenen. Nu is er dan toch de zekerheid.
En de kat staat weer volop in de belangstelling. Hij is te zien in één van de opstellingen van de pas geopende ‘experience’ in de Grote Kerk in Veere. Hier zijn ook twee brokstukken te zien van grafstenen afkomstig uit de Grote Kerk, 17de eeuw, die ook onderdeel zijn van de stadhuiscollectie Veere.