Nieuw licht op de komst van slaafgemaakten in Middelburg in 1596 

Het verhaal gaat dat Nederland in 1596 voor het eerst kennismaakte met tot slaaf gemaakte Afrikanen. Een Nederlandse kaperkapitein zou een Portugees schip hebben veroverd dat slaafgemaakten bleek te vervoeren, en bracht hen naar Middelburg. Onderzoekers Gerhard de Kok en Hannie Kool-Blokland pleiten voor nader onderzoek. Nieuwe inzichten wachten.

“Vooropgesteld; we weten nog niets zeker”, zegt Gerhard de Kok, “het gaat hier om onderzoek in uitvoering, en er is nog heel veel dat onderzocht moet worden”, om te vervolgen dat er documenten zijn die nieuw licht kunnen werpen op de aankomst van zo’n 100 tot slaaf gemaakte Afrikanen in 1596 in Middelburg.

Van Gerhard de Kok verscheen in 2020 ‘Walcherse ketens’ bij uitgeverij Walburgpers. Foto van Gerhard de Kok door Willem-Jan Schipper.

Gerhard de Kok is universitair docent aan de Universiteit Leiden. Hij doet onderzoek naar de invloed van de slavenhandel op de Nederlandse economie. In 2020 verscheen zijn proefschrift in de boekhandel onder de titel ‘Walcherse ketens, De trans-Atlantische slavenhandel en de Walcherse economie 1755-1780’. Veel onderzoeksgegevens ontleende hij aan het archief van de Middelburgse Commercie Compagnie.

De trans-Atlantische slavenhandel had plaats tijdens de 16e tot en met de 19e eeuw en wordt ook wel aangeduid met de term driehoekshandel. Vanuit Europese havens voeren schepen naar de kust van West-Afrika, waar de kapiteins goederen tegen mensen ruilden. De Afrikanen werden vervoerd over de Atlantische Oceaan en verkocht in Europese koloniën op het westelijk halfrond, vaak aan plantagehouders. De schepen keerden terug in Europa met de producten van de plantages, zoals suiker, koffie, cacao en tabak.

Van de 18e-eeuwse Middelburgse Commercie Compagnie gaan we terug in de tijd, naar het einde van de 16e eeuw. De handel op Afrika en Zuid-Amerika, en ook de trans-Atlantische slavenhandel, werd toen beheerst door Spanje.

Slaafgemaakten in 1596 in Middelburg

In 1596 legden in Middelburg schepen aan met aan boord ruim honderd tot slaaf gemaakte Afrikanen. Het ging om vrouwen, mannen en kinderen. Tot verontwaardiging van burgemeester Adriaen Hendrikszoon ten Haeff ging het om mensen die niet vrij waren, maar verkocht konden worden. Mensen dus die het bezit waren van een ander, oftewel slaafgemaakten of ‘slaven’. Dat woord gebruikte de burgemeester niet, hij noemde hen “Mooren”. Van oudsher werden hiermee islamieten en oosterlingen aangeduid, vanaf omstreeks 1700 ook Afrikanen. Volgens burgemeester Ten Haeff was het schip afkomstig uit ‘Guinea’ oftewel de grein- en goudkust van Afrika, tegenwoordig de kustregio’s van landen als Liberia, Côte d’Ivoire en Ghana.
Ten Haeff hield een vurig betoog voor de Staten van Zeeland. Hij wond er geen doekjes om. Deze mensen “weesende alle ghedoopte Christenen” behoorden niet door iemand “ghehouden oft vercocht te worden als slaeven”, maar in vrijheid te worden gesteld, zo stelde hij.

Gezicht op de rede van Rammekens bij Vlissingen. Gravure, 22 x 36 cm., door Robert de Baudous naar een ontwerp van Hendrik Vroom, ca 1600. Zeeuws Archief, Zelandia Illustrata II-900.

In reactie op Ten Haeffs betoog verordenden de Staten vrijdag 15 november dat de Afrikanen vrij waren om te gaan en te staan waar zij wilden; oftewel dat zij zich “moghen begheven tot zulcken stijl, ambacht of dienst als hun zal ghelieven”. Om de kansen op een toekomst in Middelburg te verhogen, droegen de Staten de kerken op om zondag 16 november bekend te maken dat de Afrikanen de dag erna aanwezig waren op het abdijplein. Wie een van de vreemdelingen in dienst wilde nemen of zich anderszins over een van hen wilde ontfermen, kon zich melden. Daarbij werden belangstellenden enerzijds gewaarschuwd de Afrikanen “op te bringhen in Godt vreese ende alle deuchden als goede christenen toestaet” en anderzijds om hen op te leiden of te “doen oeffenen in eenighen stijl, handtwerck, ambacht ofte anders” waarin zij zich zouden kunnen én willen bekwamen.

  • Resoluties Staten van Zeeland, 15 november 1596. Zie voor de transcriptie onderaan het artikel. Zeeuws Archief, Staten van Zeeland, inv.nr 9, folio 164.

  • Resoluties Staten van Zeeland, 15 november 1596. Zie voor de transcriptie onderaan het artikel. Zeeuws Archief, Staten van Zeeland, inv.nr 9, folio 164.

    Het besluit van de Staten van Zeeland was tegen het zere been van de eigenaar de schepen, de Rotterdamse handelaar Pieter van der Hagen. Daarover later meer.

    De archivaris van het archief van de MCC

    “Het verhaal van de Afrikanen in Middelburg kreeg meer bekendheid nadat het was opgetekend door de Middelburgse archivaris W.S. Unger”, vertelt De Kok. Unger hield zich na de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) bezig met de inventarisatie van het archief van de Middelburgse Commercie Compagnie (MCC). Dit bedrijf legde zich in de 18e eeuw toe op de trans-Atlantische slavenhandel. De inventarisatie werd mede als gevolg van de oorlog ter hand genomen. Terwijl grote delen van het provinciale archief en het stadsarchief in het oorlogsgeweld verloren gingen, bleef het archief van de MCC behouden. In de jaren volgend op de publicatie van de inventaris in 1951 publiceerde Unger artikelen over slavenhandel en in een ervan benoemde hij de bijzondere gebeurtenis in 1596.

    Over deze gebeurtenis wordt veel geschreven en er wordt vaak naar verwezen en eigenlijk is er maar weinig over bekend

    — Gerhard de Kok

    Unger was overigens niet de eerste. De primeur was weggelegd voor een van zijn voorgangers, archivaris J.H. de Stoppelaar, al zal hij dat zelf niet zo hebben gezien. In zijn boek over de Zeeuwse handelaar Balthasar de Moucheron, verschenen in 1901, besteedde hij aan het voorgevallene slechts enkele zinnen.
    Unger voegde een nieuw gegeven toe over de gebeurtenis. In de resolutiën van de Staten-Generaal trof hij het verzoek aan van Pieter van der Hagen, een Rotterdamse koopman. De Rotterdammer verzocht toestemming om een van de vier Portugese loodsen te laten vertrekken met de ‘mooren’.

    Hoe de Afrikanen aan boord van de schepen waren gekomen, vertellen de bronnen niet. De Kok: “Unger speculeerde dat een kapitein een Portugees schip had gekaapt, een slavenschip.” Letterlijk schreef Unger: “De zwarten waren ongetwijfeld niet door Nederlanders uit Afrika gehaald maar buitgemaakt op zee”. Deze uitleg is sindsdien door talloze auteurs overgenomen. Volgens De Kok is dat waarschijnlijk bezijden de waarheid.

    Geen kaperkapitein maar een slavenhandelaar?

    De Kok noemt twee redenen waarom het waarschijnlijk niet om de kaping van een Portugees slavenschip gaat. “Allereerst voeren er al aan het einde van de 16e eeuw Nederlandse schepen op bestemmingen in het Spaans-Portugese koloniale rijk, bijvoorbeeld naar de kust van West-Afrika en in Brazilië. Vaak gingen die reizen via Portugese en Spaanse havens, waar de Nederlanders zeebrieven kochten en waarmee ze vervolgens ‘mochten’ handeldrijven in overzeese gebieden.” Pieter van der Hagen is een voorbeeld van een Nederlandse handelaar die op deze wijze schepen naar West-Indië uitreedde. De Portugese loodsen van de schepen in Middelburg waren in zijn dienst.

    Melchior van den Kerckhove werd geboren op Tenerife en overleed op Corfu in 1619. Ondanks zijn bedenkelijke reputatie werd hij in 1618 admiraal in dienst van de Republiek. Pen op perkament, 9,6 x 7,1 cm. Regionaal Archief Dordrecht 553_1240.

    Ten tweede noemt De Kok de brieven van kapitein Melchior van de Kerckhove die hij aantrof in het archief van Simancas, Spanje. “Melchior van de Kerckhove was in dienst van Pieter van der Hagen”, vertelt De Kok. Op basis van de brieven en andere beschikbare gegevens over zijn levenswandel lijkt hij de gedoodverfde kandidaat te zijn voor de rol van bevelvoerder over de schepen die in 1596 in de haven van Middelburg aanlegden. In het kort: Van de Kerckhove was een vrijbuiter en een man zonder enige scrupules.

    Unger schreef al over deze kapitein dat hij in juli 1597 uitvoer met vier schepen en met twee daarvan via de Canarische eilanden en Rio de Janeiro naar Angola ging om slaafgemaakten te kopen. Ook De Stoppelaar maakte melding van deze reis in 1597, die deels werd uitgereed door Pieter van der Hagen. Melchior van de Kerckhove blikt in een van de aangetroffen brieven terug op zijn leven. De Kok: “In de brief uit 1616 doet hij verslag van een ongelukkige gebeurtenis uit zijn leven. Tijdens een reis in 1596 of 1597, dat wordt niet duidelijk, belandt hij aan de kust van Angola. Daar krijgt hij, terwijl hij bezig is goederen te ruilen voor tot slaaf gemaakte Afrikanen, een hoogoplopende ruzie met de gouverneur. Hij wordt in hechtenis genomen, maar weet toch te ontkomen, en zijn schip te bereiken. Uit nood vlucht hij naar Middelburg”. Op deze wijze belandden de Afrikanen dus niet in Brazilië, maar in Zeeland. En was het geen kaperkapitein die ze naar de Zeeuwse hoofdstad bracht, maar een mensenhandelaar. Is dit dan misschien de eerste bekende, door Nederlanders georganiseerde slavenreis?

    De Kok benadrukt dat om zekerheid over de ware toedracht te krijgen, meer onderzoek noodzakelijk is. Waarom liepen de schepen in 1596 de haven van Middelburg binnen? En voerde Melchior van de Kerckhove het bevel?

    Hoe ging het verder met de Afrikanen?

    Er zijn nog veel meer vragen. Hoe verging het de groep tot slaaf gemaakte Afrikanen in Middelburg? Waren zij maandag 17 november 1596 inderdaad aanwezig op het abdijplein? Hebben zich gegadigden gemeld die hen onder hun hoede hebben genomen? Hebben zij onderdak gevonden? Waren zij wel echt vrij?

    Archivaris De Stoppelaar ging ervan uit dat op het abdijplein inderdaad een “kijkdag”, zoals hij het noemde, werd gehouden en “velen zwarten” door liefhebbers “aanvaard” werden. Blijkbaar was de hoofdpersoon van zijn boek, Balthasar de Moucheron, wel gewend om mensen te kopen. “Doch van de Moucheron weten wij pertinent dat hij dan slechts eenigezwarten kocht, als hij ze noodig had om de gedunde gelederen van zijne manschappen daarmede aan te vullen en alsdan zijnen onderhoorigen op het hart drukte dat zij hen altijd menschelijk moest behandelen”, aldus De Stoppelaar.

    De Stoppelaar nam aan dat een aantal Afrikanen in Middelburg onderdak had gevonden. Hij schreef dat velen “kortstondig genot [hadden] van de hun geschonken vrijheid” om vervolgens uit het (in 1940 verloren gegane) begraafregister op te tekenen dat er in Middelburg tussen 4 januari en 3 maart 1597 negen “mooren wt Indië” werden begraven. Hij was duidelijk niet op de hoogte van het protest van de eigenaar van de schepen.

    Protest van de eigenaar

    23 november 1596 behandelden de Staten-Generaal het verzoek van Pieter van der Hagen, koopman te Rotterdam, om toestemming om een van de vier Portugese loodsen met de tot slaaf gemaakte Afrikanen naar Portugal te laten reizen. Daar wilde hij de Afrikanen aan land laten brengen, waarna een tiental Portugese opvarenden aan boord genomen kon worden om de voorgenomen reis naar West-Indië te aanvaarden.
    De Staten-Generaal willigden het verzoek niet in. Van der Hagen nam daar geen genoegen mee en richtte zich opnieuw tot de Staten-Generaal met het verzoek de slaafgemaakten uit te voeren. 28 november verklaarden de Staten dat Van der Hagen met de ‘Mooren’ mocht doen wat hij wilde, maar dat hij daarover van de Staten-Generaal geen officieel besluit hoefde te verwachten.

    • Resolutie Staten-Generaal, 23 november 1596. Zie voor de transcriptie onderaan het artikel. Nationaal Archief, Archief Staten-Generaal, 1.01.02 inv.nr 3136, nr 578.

    • Resolutie Staten-Generaal, 23 november 1596. Zie voor de transcriptie onderaan het artikel. Nationaal Archief, Archief Staten-Generaal, 1.01.02 inv.nr 3136, nr 579.

    • Resolutie Staten-Generaal, 28 november 1596. Zie voor de transcriptie onderaan het artikel. Nationaal Archief, Archief Staten-Generaal, 1.01.02 inv.nr 3136, nr 585.

    • Resolutie Staten-Generaal, 28 november 1596. Zie voor de transcriptie onderaan het artikel. Nationaal Archief, Archief Staten-Generaal, 1.01.02 inv.nr 3136, nr 586.

      Zwarte mensen in Middelburg

      Heeft de Rotterdamse koopman zijn schepen met bemanning en slaafgemaakten kunnen laten vertrekken uit Middelburg? Vormen de in Middelburg overleden Afrikanen dan geen bewijs dat in ieder geval een aantal van hen in Middelburg onderdak heeft gevonden? Met andere woorden: Kan worden aangenomen dat de in Middelburg overleden ‘mooren’ afkomstig waren van de schepen uit Ten Haeffs betoog?

      Een cameraman op de rug gezien, staat in een straat, en richt zijn camera op een vrouw.
      Directeur Hannie Kool-Blokland bij de ingang van het Zeeuws Archief in Middelburg, tijdens filmopnamen in 2020.

      “Dat is de vraag”, zegt Hannie Kool-Blokland, directeur van het Zeeuws Archief. Kool-Blokland studeerde geschiedenis en promoveerde op de geschiedenis van de zorg in Middelburg. “Dat in Middelburg ook aan het einde van de 16e eeuw zwarte mensen waren, kunnen we terugvinden in de zogenaamde loodjesboeken van het gasthuis. Dat waren registers met personen die voor rekening van de instelling waren opgenomen en werden verpleegd, voornamelijk vreemdelingen en later ook arme ingezetenen.”

      De loodjesboeken maken in de periode na de aankomst van de Afrikanen melding van de opname van twee ‘mooianen’ (Moorianen) op 7 december 1596. Beiden werden er verpleegd totdat zij op 12 en 18 december overleden.
      Bij nadere bestudering van de boeken blijken meer ‘mooren’ te zijn verpleegd. Zo werd 28 mei 1591 ‘eenen moor die men niet can verstaen’ opgenomen. Na bijna twee jaar stierf hij in het gasthuis op 3 april 1593. Een maand later, 22 mei 1593, werd een ‘mooriaen’ opgenomen met de naam Ioors Broen. Hij genas en verliet het gasthuis.
      De negen ‘mooren’ die De Stoppelaar aantrof in het verloren gegane begraafregisters zijn niet overleden in het gasthuis; zij zijn niet geregistreerd in de loodjesboeken.

      Mogelijk geeft het archief van de Rekenkamer Zeeland de naam prijs van een Middelburgse ingezetene van Afrikaanse afkomst. In het archief is de naam van de eigenaar van een herberg geregistreerd, die in elk geval een Afrikaanse herkomst suggereert: ‘Bernaert Negerman’ was in 1598 in Middelburg waard van de herberg ‘t Swart Lierken.

      Toch waren zwarte mensen in Middelburg een zeldzaamheid. Zeker in vergelijking met steden als Antwerpen en Brussel in de zuidelijke Nederlanden. In Portugal waren Afrikanen als bedienden in de huishouding zelfs heel gebruikelijk. En het was ook naar Portugal dat de Rotterdammer Pieter van der Hagen een van zijn schepen met slaafgemaakten uit Middelburg wilde laten vertrekken.

      Update

      Welke bronnen zijn bekend?

      Zwarte bladzijde, gouden bergen?

      Lees het artikel over slavenhandel van Gerhard de Kok op de website van de Maand van de Geschiedenis

      www.maandvandegeschiedenis.nl
      Tien snauwschepen met gehezen zeilen naast elkaar op het water.

      Meer lezen

      Bekijk het dossier over trans-Atlantische slavenhandel van het Zeeuws Archief

      /onderzoek-het-zelf/trans-atlantische-slavenhandel/