zwart-witfoto van tanker in de Vlissingse haven.

Op- en overslag van Cubaanse rietsuikermelasse in Vlissingen 1906-1948

De Vlissingse havens hebben in hun bestaan een grote variëteit aan (half)producten verwerkt van steenkool, hout, wol etc. Ook melasse behoort hiertoe. In 1937 worden professionele opslagtanks voor melasse aan de Buitenhaven in gebruik genomen. Toch dateert de overslag van melasse in Vlissingen al uit een veel eerder stadium. Dit is de geschiedenis van de op- en overslag van Cubaanse rietsuikermelasse.

Melasse is een bij- of restproduct van de productie van suiker uit suikerriet of suikerbieten. De suikerbietencampagne is een bekend begrip ook in Zeeland, in Vlissingen werd echter melasse van Cubaanse suikerriet aangevoerd. Melasse wordt gebruikt als veevoer, voor drop, maar ook voor alcohol.

De eerste jaren 1906-1937

De krant De Zeeuw van 1 maart 1906 meldt dat er een grote kans is op een nieuwe stoomvaartlijn tussen Cuba en Vlissingen. Hierbij gaat het om de vervoer van melasse. Men heeft haast, want begin april wordt het eerste schip al verwacht. Het bekende Vlissingse cargadoorsbedrijf firma De Groof & Co. treedt op als de Nederlandse vertegenwoordiger.  De Nieuwe Zeeuwsche Courant bevestigt dit bericht en geeft aan dat het gaat om overslag en niet zozeer opslag. De melasse wordt na aankomst overgeladen in lichters. Het gaat in eerste instantie om een experiment met de Engelse stoomtanker Oranje Prince als proefkonijn. Op 22 maart arriveert de Oranje Prince al. Blijkbaar is het experiment een succes want het komt datzelfde jaar diverse keren terug. Ook het Italiaanse stoomschip Margaretha voert dat jaar melasse aan, bestemming de Zuid-Nederlandsche Melasse- en Spiritusfabriek te Bergen op Zoom. Ook in 1907 bezoekt de Oranje Prince nog de Vlissingse haven, daarna zijn het andere schepen.

In 1929 vermeldt het gemeenteverslag nog dat door de malaise in de suikerbietenindustrie geen overslag van suikerbieten in de haven plaats kon vinden. Maar het gehele jaar door was nog steeds vanuit Engeland melasse aangevoerd. Deze werd vervolgens overgepompt in lichters en naar Bergen op Zoom vervoerd. Het jaar daarop is het niet anders. De hoeveelheid melasse, aangevoerd van overzee, neemt steeds meer toe. In 1931 is het aantal zeeschepen dat in Vlissingen afmeert met maar liefst 47 procent toegenomen, alleen al dankzij de melasse. De vooruitzichten zien er voor de haven toch al florissant uit, ondanks dat de Buitenhaven nog niet goed uitgerust was. Er is inmiddels een kolenbunkerstation [1] gevestigd door S.H.V. en naast melasse wordt er ook kunstmest overgeslagen. De wereldwijde economische crisis heeft natuurlijk ook gevolgen voor de scheepvaart. Zo daalt in 1932 het aantal schepen met 33 procent ten opzichte van 1931. Naast melasse wordt onder meer kunstmest en spiritus aangevoerd. Het kolenbunkerstation floreert, maar liefst 361 schepen komen kolen bunkeren, wat 75.000 ton steenkolen meer dan in 1931 inhoudt.

zwart-witfoto van steenlegging van het pompgebouw.
Eerste steenlegging voor het pompgebouw door de Vlissingse burgemeester Van Woelderen in 1937. Zeeuws Archief, Collectie Vlissingen, nr. 21412.

Professionalisering en stillegging 1937-1941

Begin 1937 komt er een omslag van overslag naar opslag. Een Engelse bedrijf, gehuisvest in Londen, besluit tot het exporteren van grote hoeveelheden van Cubaanse (en Mexicaanse?) melasse naar Europa. Hierbij wordt Vlissingen als centraal opslagpunt voor verdere distributie aangewezen. Dat betekent wel dat er opslagfaciliteiten nodig zijn. De Kon. Mij. De Schelde krijgt de opdracht tot het bouwen van twee tanks, elke met een inhoud va 3.000 kubieke meter of 4.200 ton. In de nazomer moeten de tanks klaar voor gebruik zijn, want in oktober wordt de eerste lading melasse aangevoerd.

De Vlissingse Courant van 9 april vraagt zich overigens wel af waarom voor Vlissingen is gekozen en niet voor Bergen op Zoom. Voor de Spiritusfabriek daar wordt jaarlijks door tientallen tankers melasse uit Engeland aangevoerd. Voor Vlissingen betekent het natuurlijk wel een forse duw in de rug, want de melasse wordt door de binnenvaart verder vervoerd naar Bergen op Zoom. De twee tanks zijn er eerder dan gepland. Dat is maar goed ook. Want op dinsdagmorgen 13 juli om 6 uur ’s ochtends arriveert de Engelse tanker Gloxinia, geladen met melasse, van General Parera. Naast de twee grote opslag tanks is er ook een 100 tons aftaptank beschikbaar en een hypermoderne pompinrichting waarmee de melasse in tanklichters, tankspoorwegwagens of in vaten kan worden gepompt. Zo wordt op een zaterdagmiddag in oktober  in slecht één uur tijd 350 ton gepompt in een tanklichter. In 1937 zijn de drie nieuwgebouwde opslagtanks met pompinrichting in gebruik genomen en dit vertaalt zich direct in goede resultaten.  Zo goed dat al in 1938 het complex met drie tanks van 500 ton wordt uitgebreid, opnieuw gebouwd door de Kon. Mij. De Schelde.

Enige trots mag het Vlissingse Havenbedrijf niet worden onthouden. Op donderdag 1 juni lost men op één dag de Noorse tanker Evina die 4.600 ton Cubaanse melasse voor rekening van de Amerikaanse General Molasses Corporation aanvoert met als afnemer de Amsterdamse firma Loneconese. De Evina kan dezelfde dag weer uitvaren! De uitbraak van de Tweede Wereldoorlog in september 1939 zal echter roet in het eten gooien. Nederland wordt in 1940 bezet door Duitsland, de aanvoer komt stil te liggen en de tanks blijven leeg. Het ergste moet echter nog komen.

Wederopbouw 1944-1948

Vlissingen wordt tijdens de oorlog zwaar gebombardeerd door de geallieerden. Haar strategische positie aan de Scheldemonding valt opnieuw in haar nadeel uit. De Duitse troepen blazen het grootste deel van de kades op en brengen schepen tot zinken. Kortom, bij de bevrijding in 1944 zijn de havens in feite onbruikbaar. Rijkswaterstaat herstelt de kademuur in de Buitenhaven in 1945 volledig en een jaar later wordt in de haven een geul uitgebaggerd zodat zeeschepen met een maximale diepgang van 29 voet (8,84 meter) binnen kunnen lopen. Ook de wrakken van de gezonken schepen worden gelicht. Het tankcomplex met een opslag van 10.000 ton kan weer in gebruik worden genomen.

Op 9 september 1946 is het weer zover. Voor het eerst sinds de oorlog was beëindigd, meert weer een zeeschip van redelijke afmetingen af. Het is de 10.000 ton metende Noorse tanker Norse King met 8.300 ton Cubaanse melasse aan boord en die door twee Belgische slepers naar binnen wordt getrokken. Haar diepgang van 27 voet (8,23) meter blijkt geen problemen op te leveren. De melasse is door de Nederlandse regering in Cuba aangekocht voor de verwerking tot veevoer en brandspiritus. Niet dan met veel moeite is men er in geslaagd een tanker te charteren. Na lossing vertrekt het een paar dagen later opnieuw naar Cuba voor een lading melasse. De tanker keert dat jaar verscheidene keren terug, al wordt naast Vlissingen ook in Antwerpen melasse gelost. De aanvoer in Vlissingen groeit gestaag: in 1947 is al sprake van 24.000 en in 1948 van 27.000 ton. Daarbij gaat het sinds 1948 niet alleen meer om rietsuikermelasse, maar ook om suikerbietenmelasse. Eenmalig worden de tanks niet gebruikt voor de opslag van melasse maar voor Noorse walvistraan in 1952. [2]

  • havenmond in Vlissingen.

    De vernielde Handelskade naast de melassetanks, gezien in de richting van de havenmond in 1944. Zeeuws Archief, Collectie Vlissingen, nr. 16145

  • zwart-witfoto van tanker in de Vlissingse haven.

    De Britse tanker Athelduchess , het eerste schip dat melasse kwam lossen voor de nieuwe tanks in juni 1955. Zeeuws Archief, Collectie Vlissingen, nr. 22562.