In 1949 wordt de drijvende bok ‘Walcheren’ aan Rusland verkocht. Dat ging niet zonder slag of stoot. Het verhaal van de bok die hielp bij de wederopbouw, maar al gauw overbodig werd.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zetelt de Nederlandse regering in de Engelse hoofdstad Londen. Naast de dagelijkse werkzaamheden denkt men ook na over wat er moet gebeuren nadat Nederland en de overzeese bezittingen bevrijd zijn. In oktober 1944 wordt een eerste scheepsbouwprogramma opgesteld met de nadruk op wat er in het Verre Oosten nodig is. In het dan nog niet bevrijde Nederland blijft men ook niet bij de pakken zitten. Vanuit het bezette Utrecht ontvangt de Kon. Mij De Schelde (KMS) een brief die gedateerd is 27 november 1944.
Wat was er aan de hand
Op 10 mei 1945 stuurt het Militair Gezag sectie IX Openbare Werken de als geheim geclassificeerde brief door aan De Schelde. Uit de inhoud kunnen we wel raden wie de vermoedelijke afzender is. De alinea ‘teneinde straks met en macht te kunnen werken aan het voorlopig herstellen respectievelijk het maken van nieuwe bruggen voor onze lijnen’ wijst op de Nederlandse Spoorwegen (NS). De NS heeft gehoord dat de werf van De Schelde nagenoeg onbeschadigd de oorlog is doorgekomen en dat komt mooi uit. Kapotte (spoor)bruggen moeten worden geruimd en alle vooroorlogse bokken van de NS en Rijkswaterstaat zijn vernield, beschadigd of in ieder geval niet beschikbaar. Er zijn op z’n minst drie bokken met uitrusting zijn nodig, waaronder een met een hoofdhijsvermogen van 250 ton.
De bouwadministratie vermeldt dat in januari 1945 een 250 tons drijvende bok genaamd Walcheren (bouwnummer 238) is besteld voor het lichten van wrakken en monteren van bruggen, alleen niet door wie. Het schrijfwerk begint op 19 april 1945. De uitvoering wordt in tweeën geknipt. De werf in Vlissingen bouwt de gehele opbouw met lieren en stoomketel (de feitelijke bok dus) en het dochterbedrijf Bijker’s Aannemingsbedrijf N.V. in Gorinchem de ponton (35 x 15,75 x 3-3,5 meter) waarop de bok gemonteerd wordt.
Interesse uit Polen
Op 8 december worden de eerste materialen naar de Ysselwerf in Gorinchem verscheept. Daar wordt in maart 1946 de kiel van de ponton gelegd en op 15 september 1947. Inmiddels zijn we na de noodkreet van november 1944 drie jaar verder en wordt volop gewerkt aan de wederopbouw. Het lijkt er op dat aan de Walcheren geen behoefte was want zij wordt te koop aangeboden. Polen is geïnteresseerd en de aankoop voor 1,5 miljoen gulden was een in vergevorderd stadium totdat tijdens een proef in september 1948 een arm van de bok afbreekt. De Poolse firma Polymex (Polsike Towarsystwo Eksportowo Importowe Maszyn i Narzedi) uit Warschau ziet dan van aankoop van de inmiddels in Bartosz herdoopte bok af. De KMS wil van de bok af en boort allerlei kanalen aan om dit te realiseren.
Interesse uit Rusland
In mei 1949 blijkt er interesse van Russische zijde te bestaan en worden de onderhandelingen geopend met Machine-Import uit Moskou. Een stroom van brieven volgt, vol met technische vragen en eisen. De Russische handelsvertegenwoordiger wordt op 25 mei gevraagd om op 3 juni in Gorinchem langs te komen. Hierop volgt een bod van 1 miljoen gulden, minder dan de KMS vroeg. De werf weigert het bod dan ook en eiste minimaal 1,2 miljoen gulden plus nog eens 33,000 US dollars om de havenmeester te betalen. De volgende stap is een serie van testen die plaatsvinden tussen 28 oktober en 4 november 1949. Zo wordt op 29 oktober in aanwezigheid van Russische vertegenwoordigers 25 ton opgehesen van de dekschuit Schelde 17 en weer teruggeplaatst. De Russen blijven in hoge mate geïnteresseerd en sturen zelfs een ijsbreker en een sleepboot om de bok op te halen, maar zover is het nog niet.
Op 10 november begint men met de overdrachtsgesprekken. De Russen komen in totaal met 51 opmerkingen (deels al bekend). Deze worden doorgesproken in aanwezigheid van Scheldedirecteur Hupkes. Deze laatste maakte fijntjes de opmerking dat Machine Import niet had voldaan aan de verplichte aanbetaling van tien procent. Volgens Hangaldien was de opdracht hiertoe op 5 november verstrekt. Maar er zou navraag worden gedaan. Bij de Firma Boele te Bolnes wordt de Walcheren tussen 21-23 november op de sleephelling getrokken voor de laatste controle. Maandag 12 en dinsdag 13 december zijn de laatste bijeenkomsten. Op de zondag daarvoor had Hupkes ingestemd. Nog een keer wordt de bok nagelopen in aanwezigheid van vertegenwoordigers van de KMS, Machine Import en L. Smit & Co. Om half vier ’s nachts vertrekt een sleepboot met de bok op sleeptouw naar de Rotterdamse Waalhaven. Om half elf wordt daar gestart met het demagnetiseren wat om 7 uur ‘s avonds is voltooid. Dit is een veiligheidsmaatregel tegen magnetische scheepsmijnen. Op 14 december 1949 wordt de Walcheren uit Rotterdam gesleept door de Nederlandse sleepboot Schelde met bestemming Leningrad [St. Petersburg], Rusland. Als de kapitein per radio te horen krijgt dat de haven is dichtgevroren, dan moet hij uitwijken naar Liepaja, Letland, zo was de opdracht. De opzet is dat de Schelde bij het Kielerkanaal haar sleep moet overgeven aan de Ganges. Het loopt echter niet geheel volgens planning. Op 31 december ligt de sleepboot nog steeds voor Helsinki, Finland en Moskou adviseert om de bok noodgedwongen door de slechte weersomstandigheden naar Tallinn, Estland te slepen. De bok wordt echter door L. Smit & Co., in Helsinki afgeleverd waarbij 3.000 guldens van de afgesproken sleepprijs wordt afgetrokken.
- Archief Kon. Mij. De Schelde 1875-1970 (toegang 7214) inv.nrs. 1667
- Archief Kon. Mij. De Schelde 1875-1970 (toegang 500)
- Archief Kon. Mij. De Schelde 1875-1970 (toegang 7233) inv.nrs
- Regionaal Archief Gorinchem, Krantenbank