De Deltawerken afzonderlijk

Al in mei 1953 kwam de Deltacommissie met het eerste advies: afsluiting van de Hollandse IJssel met een stormvloedkering. Vervolgens adviseerde de commissie tot afsluiting van de Oosterschelde, het Brouwershavense Gat en het Haringvliet. Het vierde advies omvatte de uitvoering van het ‘Drie Eilandenplan’, het verbinden van Walcheren, Noord- en Zuid-Beveland door de afdamming van het Veerse Gat en de Zandkreek. Hiervoor waren veel dammen, dijken, sluizen en bruggen nodig.

Stormvloedkering Hollandse IJssel (1954-1958)

Een groot deel van de Randstad was in 1953 ternauwernood aan een grote ramp ontsnapt. De Schielandse Hoge Zeedijk, de dijk tussen Schiedam en Gouda langs de Hollandse IJssel die drie miljoen inwoners tegen het water moest beschermen, had het maar net gehouden. Vandaar dat dit gevaar als eerste werd aangepakt. De keuze viel op een beweegbare stormvloedkering, om de scheepvaart en de waterhuishouding zo min mogelijk te belemmeren.

Doorgang voor de scheepvaart

De kering bestaat uit twee stalen schuiven die tussen betonnen torens hangen, twaalf meter boven het water. De normale scheepvaart vaart onder de schuiven door. Alleen in noodgevallen worden ze neergelaten om de tachtig meter brede rivier hermetisch af te sluiten. Als de kering gesloten is kunnen schepen passeren door de naastgelegen schutsluis. Deze heeft een omvang van 120 bij 24 meter zodat ook grotere schepen die aan de rivier gebouwd worden altijd kunnen passeren. Bovendien werd over de kering een weg aangelegd, de eerste verbinding tussen de Krimpenerwaard en het vasteland van Zuid-Holland.

Opening

De eerste baggerwerkzaamheden begonnen in januari 1954. Op 6 mei 1958 vond de eerste proefsluiting plaats met de eerste schuif. Tijdens de officiële openstelling van de brug op 22 oktober 1958 kreeg deze de naam Algerabrug, genoemd naar de twaalf dagen daarvoor afgetreden Minister van Verkeer en Waterstaat J. Algera. Pas op 4 november 1977 werd de tweede reserveschuif geplaatst.

De schuiven zijn tachtig meter lang en twaalf meter hoog. De eerste schuif werd in 1994 door drijvende bokken uit de ophangconstructie genomen en geheel gerenoveerd.

Zandkreekdam (1957-1960)

De aanleg van de Zandkreekdam was de eerste fase van het Drie Eilandenplan: het verbinden van Walcheren, Noord-Beveland en Zuid-Beveland. Dit plan bestond al langer en had toen vooral landaanwinning als doel. Door de ramp van 1953 werd het plan eindelijk uitgevoerd, met nu als belangrijkste doel een grotere veiligheid. De Zandkreekdam is een secundaire afsluitdam van 830 meter tussen Noord- en Zuid- Beveland. Deze diende om de veranderingen in het stroombeeld in de Zandkreek tegen te gaan nadat de Veerse Gatdam zou worden gesloten. De aanleg bestond uit de bouw van een schutsluis met een verbindingsdam naar Noord-Beveland, een mijnsteenkade aan de Zuid-Bevelandse zijde waardoor het 160 meter brede sluitgat Zandkreek overbleef. Hierin werd een serie eenheidscaissons afgezonken.

Damvak met schutsluis

De aanleg van de bouwput voor de schutsluis begon in 1957 op het schor voor de Noord-Bevelandse kust. De bouwput, het toekomstige sluisplateau, werd met een korte dam met de Noord-Bevelandse oever verbonden. In 1958-1959 werd in de bouwput een schutsluis gebouwd. Door de dam en de schutsluis was de Zandkreek al met 300 meter versmald. De basculebrug over de schutsluis werd op 21 oktober 1959 door de drijvende bokken Kolossus en Simson op zijn plaats gebracht.

Sluitgat Zandkreek

Aan de Zuid-Bevelandse zijde was inmiddels een mijnsteenkade aangelegd. Zo bleef nog een 160 meter breed sluitgat in het diepste deel, de Zandkreek, over. Hierin werd een drempel aangelegd voor de plaatsing van twaalf eenheidscaissons. Tussen 29 april en 4 mei 1960 werden de caissons geplaatst. Meteen werden ze met twee meter verhoogd en begonnen zuigers zand tegen de caissons op te spuiten. Dat gaf de dam zijn huidige vorm.

Opening

Op 18 mei 1960 reed Koningin Juliana tijdens een bezoek aan Zeeland in een jeep over de dam van Noord- naar Zuid-Beveland. Op 1 oktober 1960 kon de hoofdrijbaan door de Commissaris der Koningin jhr. mr. A.F.C. de Casembroot voor het wegverkeer worden geopend.

Zandkreeksluis

De schutsluis in de Zandkreekdam doet tevens dienst als spuisluis voor het water in het Veerse Meer. Door de grote populariteit van het Veerse Meer onder watersporters wordt de Zandkreeksluis in de zomermaanden zeer intensief gebruikt. Het is tegenwoordig een belangrijk knelpunt in de noord-zuid-verbinding Bruinisse-Zierikzee-Goes.

Spuisluis

In 2002 werd in de Zandkreekdam begonnen met de bouw van een spuisluis, een doorlaatmiddel in de vorm van een ‘hevel’ met twee kokers. Hiermee kan bij ieder tij zo’n veertig kubieke meter schoon water per seconde vanuit de Oosterschelde het Veerse Meer instromen. De aannemersgroep Combinatie Zandkreekdam verwijderde hiervoor twee in 1960 caissons geplaatste caissons. Het werk werd half 2004 opgeleverd.

Veerse Gatdam (1958-1961)

De Veerse Gatdam [Veersegatdam] is een primaire afsluitingsdam van 2,8 km tussen Noord-Beveland en Walcheren. Met de sluiting van de Zandkreek en het Veerse Gat was het Drie Eilandenplan, de verbinding tussen Walcheren en Noord- en Zuid-Beveland, voltooid. De afsluiting van het Veerse Gat bestond uit de aanleg van een damvak over de Onrustplaat en de sluiting van het overblijvende sluitgat Veerse Gat.

Damvak Onrustplaat

In 1958 startten de voorbereidende werkzaamheden. Deze bestonden onder andere uit de aanleg van een 1,5 km lang damvak over de Onrustplaat. Die was op 6 juni 1958 gereed. Hierdoor bleef aan de NoordBevelandse zijde een sluitgat in het Veerse Gat over. Dit gat zou door caissons gesloten worden.

Sluitgat Veerse Gat

Aan beide zijden werden eerst twee landhoofdcaissons geplaatst. Ondertussen werden in een bouwdok bij de werkhaven Oostwatering zeven doorlaatcaissons gebouwd. In april 1961 werden de zeven caissons afgezonken. Op 24 april werd de zevende en laatste doorlaatcaisson geplaatst. Het water stroomde toen nog door de caissons heen. De echte sluiting volgde op 27 april 1961 met het neerlaten van de schuiven in de doorlaatcaissons door de Minister van Verkeer en Waterstaat.

Afwerking

Onmiddelijk begonnen zandzuigers aan beide kanten zand tegen de caissons aan te spuiten. In zes weken continudienst werd 2,5 miljoen kubieke meter zand verplaatst. Op 27 oktober 1961 stelde ir. A.G. Maris, Directeur-Generaal van Rijkswaterstaat, de verbinding voor het wegverkeer open. Aan beide zijden van de dam ontstonden zandstranden die een steeds grotere populariteit onder toeristen kregen. Vooral onder surfers is de dam een favoriete plek.

Veerse vissersvloot

De vissersvloot van Veere, die door de sluiting van het Veerse Gat de thuishaven niet meer kon bereiken, verhuisde op 7 april 1961 in optocht naar de nieuwe uitvalsbasis, de visserijhaven van Colijnsplaat.

Veerse Meer

Door de afsluiting van het Veerse Gat en de Zandkreek ontstond tussen Walcheren en Noord- en Zuid-Beveland het Veerse Meer. Dit gebied ontwikkelde zich in snel tempo tot een geliefd recreatiegebied.

Grevelingendam (1958-1965)

De Grevelingendam is een secundaire afsluitingsdam van 6 kilometer lengte achterin de Grevelingen, tussen Goeree-Overflakkee en Bruinisse op Schouwen-Duiveland. De dam was noodzakelijk om te voorkomen dat in het Zijpe als gevolg van de afsluiting van het Brouwershavense Gat door de Brouwersdam te grote stroomsnelheden zouden ontstaan. De Grevelingendam bestaat voor het grootste deel uit een opgespoten damvak op de Plaat van Oude Tonge. Hierdoor bleven twee sluitgaten over: het noordelijk sluitgat Bocht van Sint Jacob (de Krammer) en het zuidelijk sluitgat Grevelingen. Bij Bruinisse kwam een schutsluis voor de scheepvaart, de Grevelingensluis. De aanleg van de compartimenteringswerken maakte in 1984 de bouw van een doorlaatsluis in de Grevelingendam noodzakelijk, de Flakkeese Spuisluis. Tussen de Brouwersdam en de Grevelingendam ontstond het Grevelingenmeer.

Sluitgat Grevelingen

Het zuidelijk sluitgat Grevelingen werd gesloten door middel van 36 eenheidscaissons. Van deze caissons waren er 34 gebouwd op een bouwplaats aan het Kanaal door Walcheren. Twee caissons waren ‘overcompleet’ van andere werken, een kwam uit de Schelphoek en een uit de Brielse Maas. Op 12 mei 1962 werd het zuidelijk sluitgat door het invaren van vier eenheden gekoppelde caissons uitgevoerd. Op 29 november werd de zuidelijke dam opgeleverd.

Sluitgat Bocht van Sint Jacob

De sluiting van het noordelijke gat, de Bocht van Sint Jacob, duurde langer. Dit sluitgat werd gesloten met behulp van een kabelbaan. Het was de eerste keer dat deze methode bij de Deltawerken werd toegepast. De kabelbaan werd in 1962-1963 geplaatst. De koude winter en het breken van de kabel tijdens een proefbelasting op 22 augustus 1963 zorgden voor de nodige tegenslag. Uiteindelijk stortten de gondels van de kabelbaan tussen augustus 1964 en februari 1965 een dam van steen.

Grevelingensluis

Bij Bruinisse kwam in de dam een schutsluis voor de scheepvaart, de Grevelingensluis. In april 1958 werd de bouw van de sluis aanbesteed en op 18 juni 1962 werd deze voor het scheepvaartverkeer opengesteld.

Ingebruikname

Op 1 april 1965 stelde Minister van Verkeer en Waterstaat mr J. van Aartsen de parallelweg voor het wegverkeer open.

Flakkeese Spuisluis

Veel later, tussen 1980 en 1984, werd westelijk van de aansluiting van de Philipsdam op de Grevelingendam nog de Flakkeese Spuisluis gebouwd, een doorlaatmiddel in de vorm van een ‘hevel’ met zes kokers. Hiermee wordt water gespuid vanuit het Grevelingen meer naar de Krammer.

Grevelingenmeer

Het tussen de Brouwersdam en de Grevelingendam ontstane Grevelingenmeer is thans een uniek natuur- en recreatiegebied.

Monument

Het grote betonnen verankeringsblok van de kabelbaan aan de zuidzijde van het sluitgat heeft Rijkswaterstaat niet gesloopt. Het fungeert nu als een soort monument ter herinnering aan de aanleg van de dam. In de loop der tijd hadden de elementen deze kolos behoorlijk aangetast. Vandaar dat een aantal bedrijven eind 1994 het initiatief namen om het monument op te knappen. Op 19 januari 1995 droegen zij het geheel gerenoveerde gevaarte over aan Rijkswaterstaat. Het markeert zo nog steeds de grens tussen Zeeland en Zuid-Holland.

Volkerakwerken: Hellegatsdam met Hellegatsplein, Volkerakdam en Haringvlietbrug (1955-1977)

De Volkerakwerken resulteerden in een secundaire afsluiting tussen Goeree-Overflakkee en Noord-Brabant. Vaak wordt gesproken over ‘de Volkerakdam’, maar eigenlijk bestaat die uit meerdere delen met eigen benamingen, alleen het oostelijke gedeelte heet tegenwoordig Volkerakdam.

Het centrale punt in de Volkerakwerken is het Hellegatsplein, een eiland midden in de driesprong waar Haringvliet, Hollands Diep en Volkerak samenkomen. Aan de westzijde vanaf Goeree-Overflakkee werd een dam opgespoten (de Hellegatsdam), aan de oostkant kwam de Volkerakdam bestaande uit een damvak, een sluizencomplex en een door caissons gesloten sluitgat, naar het noorden kwam de Haringvlietbrug richting Hoekse Waard. De werkzaamheden aan de Volkerakwerken startten in 1957 met de aanleg van een werkhaven bij Willemstad. De totale werken waren pas voltooid toen in 1977 de Volkerakdam, inclusief drie schutsluizen, officieel kon worden opgeleverd.

Hellegatsdam

Het grootste deel van het werk kwam in 1958-1959 gereed. Zandzuigers spoten een 4,5 km lange dam op tusen de reeds bestaande Hellegatsdam, een rond 1930 midden in de rivier aangelegde stroomgeleidende dam, en Goeree-Overflakkee. De gehele dam heet tegenwoordig eveneens Hellegatsdam.

Hellegatsplein

Tegelijk werd midden in de driesprong waar Haringvliet, Hollands Diep en Volkerak samenkomen een kunstmatig eiland, het Hellegatsplein, aangelegd, waarop een ongelijkvloers verkeersknooppunt werd gebouwd.

Haringvlietbrug

Tussen de noordzijde van het Hellegatsplein en de Hoekse Waard legde de NV Brugverbinding Goeree-Overflakkee en Hoekse Waard voor eigen rekening de Haringvlietbrug aan. Op 20 juli 1964 kon de 1200 meter lange brug voor het verkeer worden opengesteld.

Volkerakdam

Hiermee bleef het gat tussen het Hellegatsplein en Noord-Brabant over. Dit gedeelte werd gesloten door een damvak over de Plaat van Maltha, de bouw van een schutsluizencomplex en de sluiting van het sluitgat Volkerak. Op 3 november 1967 werden de twee sluizen van het schutsluizencomplex voor de scheepvaart opengesteld. De sluizen hebben een omvang van 320 bij 24 meter. Ruim een jaar later, op 21 december 1968, werd het damvak Plaat van Maltha opgeleverd. Vervolgens konden in het sluitgat Volkerak de doorlaatcaissons geplaatst worden. De eerste werd op 8 april 1969 ingevaren, de laatste op 25 april, waarna op 28 april alle 192 schuiven neergelaten werden.

Ingebruikname

Op 17 augustus 1970 werd de Volkerakdam voor het wegverkeer opengesteld. De werken waren hiermee nog niet geheel voltooid. Tussen 1970 en 1975 werden een jachtsluis en een derde schutsluis aangelegd. Op 25 juni 1977 stelde Prinses Margriet de jachtsluis voor de recreatievaart open. Pas op 17 februari 1978 kon de officiële oplevering van de totale Volkerakwerken plaatsvinden.

Haringvlietdam (1956-1972)

De Haringvlietdam is een primaire afsluitdam tussen Voorne en Goeree. Het sluit een berucht zeegat, het Goereese Gat, af van de Noordzee. Het belangrijkste onderdeel van de Haringvlietdam is het uitwaterings- of spuisluizencomplex. Deze Haringvlietsluizen zijn de hoofdkraan van Nederland. Het overgrote deel van de afvoer van het water uit de Rijn en de Maas naar de Noordzee gebeurt door dit gigantische bouwwerk.

Werkwijze

Eerst werden in een bouwput midden in het Haringvliet de uitwateringssluizen aangelegd. Daarna bleven er drie sluitgaten over: het middelste sluitgat Zuiderdiep (gedicht met steen), het zuidelijk sluitgat Noord-Pampus (gedicht met zand) en het noordelijk en tevens grootste sluitgat Rak van de Scheelhoek. Deze laatste werd met behulp van een kabelbaan gedicht. In de dam kwam een schutsluis voor de scheepvaart.

Uitwateringssluizen

De aanleg van een rechthoekige ringdijk in een ondiep gedeelte van het Haringvliet waarin een grote, diepe bouwput werd uitgegraven was het startsein voor de Haringvliet werken. De bouwput werd eind 1956 aanbesteed en in 1958 opgeleverd. Vervolgens bouwde aannemer NV NESTUM (NV Nederlandse Sluis- en Tunnelbouw Maatschappij) in de bouwput de betonnen uitwateringssluizen. In juni 1958 ving de bouw aan die zeven jaar zou duren. Op 30 september 1968 werden de 34 schuiven van de uitwateringssluizen met een doorstroombreedte van bijna 1000 meter opengezet. Bij de officiële ingebruikname van de sluizen op 2 november 1970 drukte de toenmalige Minister van Verkeer en Waterstaat drs. J.A. Bakker op een knop in het centrale bedieningsgebouw, waardoor de sluizen definitief werden gesloten.

Sluitgaten Zuiderdiep en Noord-Pampus

De sluiting van de twee relatief kleine sluitgaten Zuiderdiep en Noord-Pampus vond plaats tussen 1965 en 1968. Op 7 oktober 1965 werd de stenen dam door het Zuiderdiep gesloten. Het opspuiten van de zanddam door de Noord-Pampus begon op 2 oktober en was op 9 november 1968 voltooid.

Rak van Scheelhoek

Het Rak van Scheelhoek werd gesloten door middel van het storten van betonblokken met behulp van een kabelbaan. Dit was de tweede keer dat deze methode bij de Deltawerken werd gebruikt. Er werd gebruik gemaakt van de kabelbaan die bij de afsluiting van de Grevelingen gebruikt was en die tussen 1965 en 1969 hersteld en verbeterd was. Tussen 2 maart en 1 mei 1970 vond het storten van de betonblokken plaats.

Ingebruikname

Nadat de spuisluizen al op in november 1970 officieel waren gesloten, opende Koningin Juliana op 15 november 1971 de gehele Haringvlietdam voor het wegverkeer. De officiële oplevering van de dam door het Rak van Scheelhoek vond op 1 maart 1972 plaats.

Expo Haringvliet

Bij het bedieningsgebouw van de Haringvlietsluizen werd een voorlichtingscentrum ingericht dat als Expo Haringvliet de bouw en functie van het spuisluizencomplex aan het publiek duidelijk maakte. Jaarlijks bezochten circa 150.000 tot 180.000 bezoekers deze tentoonstelling. Na de opening van de Delta Expo op Neeltje Jans daalden de bezoekersaantallen. In april 1995 werd de Expo geprivatiseerd. Op 28 september 1995 vond de officiële herdenking plaats van het 25-jarig bestaan van de Haringvlietsluizen.

Haringvliet

De Haringvlietsluizen zijn spuisluizen. Ze voeren het zoete rivierwater uit Rijn en Maas af en houden het zoute Noordzeewater tegen. Daardoor is het Haringvliet altijd gevuld met een gigantische voorraad zoet water. Landbouwers op Goeree-Overflakkee, tuinders in het Westland en de waterleidingbedrijven van Goeree-Overflakkee en Schouwen- Duiveland hebben hier volop profijt van. Dit was bij de aanleg van de Haringvlietdam ook de bedoeling. In de loop der tijd zijn de gedachten over het beheer van de Deltawateren echter veranderd. De angst voor het zoute water is verdwenen. Bij de latere afsluitingswerken bleven Grevelingen en Oosterschelde zout. Langzaam kwam het inzicht dat het herstel van de verdwenen watersystemen, met zoet, brak en zout water, een veel natuurlijkere oplossing biedt. Door het inlaten van zout water wordt de natuurlijke getijdebeweging tot ver in de Biesbosch herstelt en krijgen vissen kans de rivierarmen weer in en uit te zwemmen. Uiteraard moet dit samengaan met dure oplossingen voor een alternatieve aanvoer van zoet water. Als proef stelde Rijkswaterstaat Zuid-Holland tussen 10 en 15 maart 1997 de sluizen voor de eerste keer gedeeltelijk open om zout Noordzeewater het Haringvliet in te laten stromen. Met de ervaringen van dit experiment wordt thans nagedacht over de mogelijkheid om de sluizen voor een gedeelte permanent open te stellen. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft een speciale website Ander beheer Haringvlietsluizen over dit onderwerp.

Brouwersdam (1963-1972)

De Brouwersdam is een primaire afsluitdam van circa 6 kilometer tussen Goeree en westelijk Schouwen-Duiveland. De dam sluit het beruchte Brouwershavense Gat af van de Noordzee. De aanleg van de Brouwersdam bestond uit het opspuiten van een middendamvak over de zandplaten Middelplaat en Kabbelaarsbank. Er bleven toen twee sluitgaten over: in het noorden sluitgat De Kous en in het zuiden sluitgat Brouwershavense Gat. Later werd nog een doorlaatsluis in de dam aangebracht.

Werkhavens

Voor de aanleg van de Brouwersdam waren twee werkhavens noodzakelijk. Ten westen van Brouwershaven werd in 1962-1963 de werkhaven Den Osse aangelegd, ten westen van Scharendijke ontstond in 1963-1964 de werkhaven West-Repart.

Damvakken

Middelplaat en Kabbelaarsbank

In mei 1965 ving de aanleg aan van een 1100 meter lang damvak over de Middelplaat. Op 31 oktober 1966 werd dit damvak opgeleverd. Inmiddels was in maart 1966 de aanleg van het damvak Kabbelaarsbank begonnen, dat op 21 december 1967 was voltooid.

Sluitgat De Kous

Bij de dichting van het 907 meter brede noordelijk sluitgat De Kous (in het Springersdiep) gebruikte men twaalf doorlaat- en twee landhoofdcaissons. In het bouwdok Bommenede werden die in 1968-1969 gebouwd. In april 1969 begon de aanleg van een 1250 meter lang damvak door het Springersdiep dat als landhoofd fungeerde voor het sluitgat De Kous. Dit werk was op 4 juli 1969 gereed. Diverse sleepboten positioneerden op 5 en 6 april 1971 de landhoofdcaissons, waarna ze de doorlaatcaissons tussenplaatsten, de laatste op 1 mei 1971. Twee dagen later, op 3 mei, werden de schuiven in de doorlaatcaissons neergelaten.

Sluitgat Brouwershavense Gat

De sluiting van het zuidelijk sluitgat Brouwershavense Gat vond plaats met een kabelbaan. Na de Grevelingendam en de Haringvlietdam was het de derde keer dat deze methode werd toegepast. Net als bij de Haringvlietdam werden betonblokken gestort. Tussen 17 maart en 28 mei 1971 werden de betonblokken gestort.

Ingebruikname

Op 30 maart 1972 kon de oostelijke parallelweg voor het wegverkeer beperkt worden opengesteld. De openstelling van de hoofdrijbaan vond plaats op 30 juni 1972. De oplevering van het werk gebeurde op 3 oktober 1972.

Brouwerssluis

Tussen 1974 en 1978 werd nog een doorlaatsluis in de Brouwersdam aangelegd. De sluis is zodanig ontworpen, dat deze bij een zoet Grevelingenmeer dienst kan doen als lozingsmiddel (met en zonder dichtheidsscherm) en bij een zout Grevelingenmeer als inlaatmiddel, dan wel als lozingsmiddel. Op 31 mei 1974 vond de aanbesteding plaats voor de aanleg van een bouwput in de zuidelijke dam in het Brouwershavense Gat. Nadat deze was aangelegd werd op 16 mei 1975 de sluis zelf aanbesteed. De oplevering geschiedde op 1 juni 1978 waarna de Brouwerssluis in juli in gebruik werd genomen.

Stormvloedkering Oosterschelde (1967-1986)

Aanvankelijk was het de bedoeling de Oosterschelde met een vaste dam af te sluiten. In april 1967 startten hiervoor de eerste werkzaamheden. De werkhavens Schelphoek (Schouwen-Duiveland) en Sophia (Noord-Beveland) en de werkeilanden Roggenplaat (1969), Neeltje Jans (1970) en Noordland (1971) kwamen gereed. Na de aanleg van verbindingsdammen tussen de werkeilanden en de damaanzetten was aan het eind van 1973 in totaal vijf van de negen kilometer brede Oosterschelde afgesloten. Er bleven drie sluitgaten over: Hammen, Schaar van Roggenplaat en Roompot. Deze zouden met betonblokken gestort met behulp van kabelbanen gesloten worden. De twaalf draagtorens hiervoor werden vanaf 1972 geplaatst.

Wijziging van de plannen

Inmiddels waren de protesten tegen een volledige afsluiting onder het motto Oosterschelde Open steeds luider geworden. In afwachting van een definitief regeringsbesluit werden alle voorbereidende werkzaamheden in juli 1974 opgeschort. Een roerige periode waarin de Oosterschelde hoog op de politieke agenda stond brak aan. Dat de kwestie moeilijk lag bleek al uit de benoeming van een speciale commissie, de Commissie Oosterschelde, die advies moest uitbrengen over ‘open’ of ‘dicht’. Uiteindelijk besloot de regering geen vaste dam maar een stormvloedkering met schuiven te bouwen. Direct gevolg van deze beslissing was dat in de winter 1976-1977 de draagtorens voor de geplande kabelbaan konden worden verwijderd.

Nieuwe plannen

De nieuw bedachte stormvloedkering bestaat uit grote betonnen pijlers die op de bodem van de Oosterschelde rusten. Tussen de pijlers hangen schuiven die de kering bij stormvloed kunnen afsluiten. Over de kering ligt een weg die uit verschillende betonnen elementen bestaat.

Voorbereiding

In 1977 sloten Rijk en aannemers een raamcontract tot bouw van de Stormvloedkering Oosterschelde. De bouw werd uitgevoerd door een samenwerkingsverband van de grootste Nederlandse aannemers in ‘De Oosterschelde Stormvloedkering Bouw kombinatie v.o.f.’ (Dosbouw). Voor het ontwerp en de begeleiding van de bouw werkten Rijk en Dosbouw samen in de Projectorganisatie Stormvloedkering Oosterschelde.
Als eerste legden zij in 1978 vanaf Schouwen-Duiveland een 2780 meter lange hulpbrug aan naar Neeltje Jans. Daarna volgde de aanleg van de bouwdokken voor de bouw van de pijlers. In april 1979 begon de bouw van de pijlers in de bouwdokken. In juli 1981 werd opdracht gegeven tot fabricage van de schuiven.

Verdichting

De pijlers zijn erg zwaar zodat een stevige ondergrond noodzakelijk was. Om de draagkracht te vergroten werd het zand tot 15 meter diep verdicht. Het hiervoor speciaal ontwikkelde verdichtingsvaartuig Mytilus stak lange naalden in de bodem en trilde hiermee, zodat de zandkorrels dichter tegen elkaar kwamen te zitten. Van begin 1980 tot eind 1982 was men hiermee bezig.

Matten

Nadat de bodem verdicht was moest deze verder verstevigd en vlak gemaakt worden. Hiervoor maakte een speciale fabriek op Neeltje Jans matten van kunststof, gevuld met diverse soorten grind. De funderingsmatten werden gelegd door de mattenleggers Cardium en Dos 1. Vervolgens vulde de steen- en asfaltstorter Jan Heijmans de voegen met verschillende soorten steen. De matten werden tussen november 1982 en juni 1984 gelegd.

Pijlers

Toen het tapijt van matten gereed was konden de pijlers geplaatst worden. Voor de bouw van de pijlers werden drie grote, 15 meter diepe bouwdokken aangelegd. In april 1979 begon de bouw van de pijlers in de bouwdokken. In de loop van 1983 kwamen de eerste pijlers gereed. De bouwdokken kwamen een voor een onder water te staan zodat het hefschip Ostrea de pijlers kon oplichten en naar hun definitieve plaats kon brengen. In augustus 1983 werd de eerste pijler geplaatst.
In totaal werden 65 pijlers geplaatst, 16 in het noordelijke sluitgat Hammen, 17 in het middelste sluitgat Schaar en 32 in het zuidelijke sluitgat Roompot. In het oorspronkelijke ontwerp waren 66 pijlers gepland. Wegens bezuinigingen werd één schuif in de Roompot geschrapt en daarmee ook één pijler. De ‘kantpijler’ is op de plaats van deze pijler gekomen en het landhoofd werd opgeschoven. Pijler 66 is echter wel gebouwd en werd de Universeel Inzetbare Pijler (UIP) genoemd. Deze kon worden ingezet als er met een van de andere pijlers iets zou gebeuren. Dit was uiteindelijk niet nodig en de UIP is nooit van zijn bouwplaats vertrokken. Hij fungeert thans als klimobject, filmdecor en onuitputtelijke inspiratiebron voor talloze plannenmakers.

Schuiven

Door de pijlers te verbinden met allerlei voorgefabriceerde elementen ontstond pas een echte kering. Het belangrijkste onderdeel waren de schuiven die bij hoge waterstand gesloten kunnen worden. De schuiven bestonden uit grote buizenconstructies. Op 29 augustus 1984 plaatste de drijvende bok Taklift 4 de eerste schuif, op 26 juni 1986 werd de laatste geplaatst. In 1987 kregen de schuiven zelfs de ‘Europese staalprijs’.
In totaal werden 62 schuiven geplaatst, 15 in het noordelijke sluitgat Hammen, 16 in het middelste sluitgat Schaar en 31 in het zuidelijke sluitgat Roompot. In het oorspronkelijke ontwerp waren 63 schuiven gepland. Wegens bezuinigingen werd één schuif in de Roompot geschrapt.

Autoweg

Diverse betonnen elementen zoals verkeerskokers, opzetstukken, dorpelbakken en bovenbalken zorgden ervoor dat de kering ook als autoweg gebruikt kon worden. Alle elementen werden tussen 1984 en 1986 geplaatst door de drijvende bok Taklift 4.

Ingebruikstelling

Koningin Beatrix stelde op 4 oktober 1986 de Stormvloedkering Oosterschelde officieel in gebruik. Geflankeerd door toenmalig Minister van Verkeer en Waterstaat N. Kroes en directeur-generaal van Rijkswaterstaat ir. J. van Dixhoorn sprak zij de historische woorden ‘De stormvloedkering is gesloten. De Deltawerken zijn voltooid. Zeeland is veilig’.
Op 1 januari 1987 droeg de Deltadienst de kering over aan Rijkswaterstaat Directie Zeeland. De weg over de kering liet nog even op zich wachten. Op 5 november 1987 kon Prinses Juliana deze voor het rijverkeer openstellen. Pas in juli 1988 waren de laatste werkzaamheden aan de kering ten einde.

Roompotsluis

Aan de zuidzijde van het werkeiland Neeltje Jans werd een scheepvaartsluis gebouwd. In februari 1984 kon de Roompotsluis in gebruik worden genomen.

Beheer

Sinds 1 januari 1987 is de Stormvloedkering Oosterschelde in beheer bij de Dienstkring Deltakust van de Directie Zeeland van Rijkswaterstaat.